“Er moet beter samengewerkt worden!” Ziedaar het meest generieke beleidsadvies in de menselijke organisatiegeschiedenis. Ook als het gaat over het hertimmeren van toeleveringsketens om uitdagingen rond duurzaamheid aan te pakken, schiet je altijd raak met dit advies. Alleen: hoe doe je dat in de praktijk? Want dat prachtige woord “samenwerken”, baart in de realiteit niet zelden ergernis en misverstanden.
Samenwerken tussen organisaties met verschillende (bedrijfs)culturen is op zich al een uitdaging. In internationale toeleveringsketens, verschilt het referentiekader van pakweg boeren in Congo ook nog eens heel erg met dat van werknemers van een retailer. Om nog te zwijgen van de soms conflicterende belangen en de praktische problemen die voortvloeien uit de afstand tussen continenten.
Het klinkt als een recept voor mislukking… Tenzij je manieren vindt om samenwerking te laten werken. De ervaringen in onze ketenprojecten tonen het hele spectrum van wat er allemaal goed en fout kan lopen.
De slaagkans van een duurzame, inclusieve keten hangt samen met het niveau van vertrouwen dat je opbouwt. Eens het initiële vertrouwen er is, moet het onderhouden worden via regelmatig, gestructureerd overleg. Een “trekker” van dit overleg is in het begin best de organisatie met lokale vertegenwoordiging (Rikolto, Solid, Efico,…). Eens de keten vlot loopt, lijkt het ons het meest efficiënt om dit overleg te laten trekken door de “final buyer” (bv. Colruyt Group).
Tot zover de korte versie. Hieronder gaan we dieper in op concrete ervaringen. We leerden dat samenwerking tussen actoren in de keten pas kans op slagen heeft als je een goed antwoord hebt op 3 vragen: Is er een gemeenschappelijk doel en een gedeeld belang? Is er doorlopend overleg? En nemen partners samen risico door gezamenlijk te investeren?