Senegalese rijst op eigen benen

Senegalese rijst op eigen benen

West-Afrika gaat voor rijst uit eigen kweek
Waarom zouden wij in hemelsnaam zoveel rijst blijven importeren? Er vloeit ontzettend veel geld weg uit ons land, terwijl we beter hier jobs kunnen creëren en onze rurale economie een boost kunnen geven.
Bernadette Ouattara
Coördinatrice regionaal rijstprogramma Vredeseilanden West-Afrika
Bernadette Ouattara

Dakar, 30 maart 2008. Een radeloze menigte vult de straten van de wijken Derklé en Khar-Yalla. De zwarte rook van brandende banden is van ver zichtbaar. Stenen en andere projectielen vliegen in de richting van de opgetrommelde politiemacht. “Wij hebben honger”, staat er in rode letters te lezen op de witte t-shirts van jongeren. Anderen verkondigen dezelfde boodschap door met lege rijstzakken te zwaaien.

Senegal maakte zich sinds de jaren ‘80 hopeloos afhankelijk van de wereldmarkt. Het importeerde het overgrote deel van de rijst die nodig is om de bevolking te voeden. Tegenvallende oogsten jaagden in 2008 paniek door de wereldwijde voedselmarkten. De prijzen gingen de hoogte in, en Aziatische landen die normaal rijst exporteerden, stopten daarmee, uit vrees dat ze zelf niet genoeg zouden hebben. De gevolgen lieten zich voelen: er kwam te weinig rijst toe in Dakar, de hoofdstad van Senegal. En de rijst die er was, was onbetaalbaar. In het binnenland was de situatie nog erger.

Om te overleven hebben de gezinnen toen hun rijstzaden opgegeten, die ze gespaard hadden voor de volgende oogst. Op korte termijn hield dat ons in leven, maar het betekende dat er geen zaaigoed meer beschikbaar was om opnieuw te planten. We worstelen vandaag [2010] nog altijd om genoeg zaaigoed bij elkaar te krijgen.

Landing Djembé Vorige voorzitter van de boerenorganisatie FEPROBA

De overheid besliste daarop om een groot programma te lanceren om Senegal op een paar jaar tijd zelfvoorzienend te maken op vlak van rijst. Ook omdat de rijstsector een enorm economisch potentieel kent. In de jaren 1960 gold rijst nog als een te verwaarlozen gewas, dat enkel op de feesttafel te smullen viel. Nu staat het in heel West-Afrika dagelijks op het menu, zeker in de steden: de kooktijd is korter en het is goedkoper dan de traditionele granen (sorghum, gierst, maïs). Meer en meer boeren zijn rijst beginnen telen, en de vrouwen schakelden zich in in de verwerking.

Kortom, rijst staat hoog op de politieke agenda en is een strategisch product geworden. De Senegalese overheid maakt plannen, maar helaas werden de boerenorganisaties in het begin nauwelijks betrokken bij de uitvoering van het programma. Vredeseilanden ondersteunt boerenorganisaties om mee te wegen op het beleid.

Vredeseilanden werkt samen met twee organisaties van rijstboeren in Senegal: UJAK in Noord-Senegal en FEPROBA in het zuidoosten. De situatie van beide organisaties is heel erg verschillend. L’Union des Jeunes Agriculteurs de Koyli Wirndé (UJAK) is heeft ongeveer 4800 leden. Het water van aanwezige rivieren wordt afgeleid naar de velden voor de rijstteelt: hier gaat het over geïrrigeerde rijst. In het noorden van Senegal wordt ook heel wat onderzoek naar nieuwe rijstvariëteiten gedaan.

La Fédération des Producteurs du Bassin de l’Anambé (FEPROBA) daarentegen is een iets jongere organisatie van meer dan 4000 leden. Zij zijn van de regen afhankelijk voor hun rijstteelt en dat maakt hen kwetsbaarder. Tijdens de maanden vlak voor de oogst, heeft de helft van de families het moeilijk om dagelijks aan voldoende eten te komen. 63% van de leden beschikt over een radio of gsm, de helft van de leden kan beroep doen op een transportmiddel (fiets, brommer of kar). Het analfabetisme is groot in de regio: 39 % van de mannen kan niet lezen of schrijven en bij de vrouwen is dat slechts 2%. Vanzelfsprekend heeft dit gevolgen voor de werking van de boerenorganisatie.

Uitdagingen

  • Het rendement en dus het uiteindelijke inkomen voor de rijstproducent is sterk afhankelijk van de productiewijze. De productiviteit van geïrrigeerde rijst ligt het hoogst, die van pluviale rijst (die van regenval afhankelijk is) het laagst. Toch heeft deze ‘basfonds-rijst’ heeft een groot potentieel voor rendementsverhoging als betere rijstvariëteiten zouden worden gebruikt en de productiefactoren (grondeigendom, meststoffen, arbeid, mechanisatie, krediet, enzovoort) zouden worden geoptimaliseerd.

  • Het merendeel van de kleinschalige producenten kan geen leningen krijgen om te investeren in hun bedrijf, aangezien de banken dergelijke kredieten te risicovol vinden: de boeren kunnen niks als waarborg voorleggen en de oogst is erg afhankelijk van de weersomstandigheden. Ook voor de boerenorganisaties is het moeilijk om aan werkingskredieten te komen om de rijst bij hun leden te kunnen opkopen, en die nadien in groep te kunnen verkopen.

  • De toegang tot voldoende en kwaliteitsvolle zaden en meststoffen vormt een probleem. UJAK heeft een eigen zaadcoöperatie opgericht (COPASEM), die ook erkend is door de Senegalese overheid. Zo kunnen de leden kwaliteitsvol zaaigoed aankopen. Bij FEPROBA is dit nog niet het geval.

  • De Senegalese consument is vooral vertrouwd met de witte, zuivere en niet-gebroken geïmporteerde rijst uit Thailand, India en Vietnam. In de zone van UJAK hebben de vrouwen zich georganiseerd in ‘cercles de transformation’, groepen die de rijst verwerken. De rijst wordt gepeld door gebruik te maken van kleine, verouderde machines, en de slechte korrels worden met de hand eruit gesorteerd. Om in de dorpen in de buurt te verkopen is de rijst voldoende van kwaliteit, maar de markt van Dakar en andere steden (waar hogere prijzen betaald worden) vraagt een hogere kwaliteit.

  • De vrouwen van FEPROBA willen zich gaan toeleggen op de markt van de voorgestoomde rijst (riz étuvé). Veel mensen uit Guinée, Gambia en Mali komen handel drijven op de grootste markt van de streek, die van Diaobé. Zij verkiezen de voorgestoomde rijst, omdat die sneller klaar te maken is. Het marktpotentieel is dus aanwezig. Maar de vrouwen beschikken niet over de nodige uitrusting om de rijst op een professionele manier te verwerken. Ze kennen ook weinig van bedrijfsbeheer, -planning, marketing, boekhouding,… Kortom, ze hebben vormingen nodig over hoe je een bedrijf runt. Bovendien hebben hun kookvuren veel hout nodig voor het stomen van de rijst. Ze zoeken naar manieren om het houtverbruik (en dus het kappen van bomen) te verminderen.

  • Importrijst kan je overal krijgen en die is mooi verpakt. De Senegalese rijst moet dat niveau halen om de vooroordelen te counteren dat ze nog altijd minder van kwaliteit zou zijn. De vrouwen van de ‘cercles de transformation’ van UJAK hebben al een eigen merk « Marro Dandemayo » gelanceerd, en kunnen een lening aangaan voor het aankopen van de rijst (die zij erna verwerken) bij de boeren en de aanschaf van de verpakkingen. Bij FEPROBA staan ze nog nergens. Er zijn geen marketingstrategieën.

  • UJAK en FEPROBA hebben geen systeem om van dag tot dag bij te houden hoeveel rijst er precies beschikbaar is bij hun leden. Dat maakt het moeilijk om de groepsverkoop te organiseren en betrouwbare contracten af te sluiten met groothandelaars.

  • Beide boerenorganisaties redeneren en handelen nog niet voldoende als ‘ondernemers’ die zich laten leiden door de stuwende vraag van de consumenten.

  • Banken durven niet investeren in de keten, omdat ze elders betere opportuniteiten zien, omdat er onvoldoende garanties en veel risico’s zijn. De importeurs – die het echt grote geld bezitten en aanleunen bij het politieke establishment – nemen de kortste binnenweg: importeren op maandbasis met kleine marges gaat eenvoudig, snel en zonder risico en van veel kleine marges bij grote hoeveelheden worden ze ook gestaag rijk. Er bestaat geen of weinig overleg tussen de verschillende spelers om samen de rijstketen van productie tot consumptie te bekijken en in te gaan op de problemen, mogelijkheden en kansen van de keten.

  • De overheid heeft een programma om de rijstsector op te waarderen, maar de boerenorganisaties worden nauwelijks betrokken bij de opmaak en de uitvoering.

  • De evoluties in de rijstsector zouden sterk kunnen versnellen als de overheid een verstandig handelsbeleid uitzet rond rijst. Nu vult Senegal de geïmporteerde rijst aan met eigen productie. Dat moet omgekeerd: voorrang aan de lokale rijst en wat er tekort is, vullen we aan met import. Zo kan jaar na jaar de gevaarlijke afhankelijkheid van het Azië afgebouwd worden. Dat zo’n beleid van importbeperking er vooralsnog niet is, duidt nog maar eens op de grote belangen die spelen en de macht van de importeurs. Nochtans is regulering van de import er wel al voor producten als uien en kippenvlees.

We hebben geen programma’s nodig voor landbouw, we hebben een politiek nodig die investeert in landbouwers. De overheid moet doelstellingen vooropstellen en investeringsbudgetten vrijmaken. Hoe die doelen bereikt moeten worden en welke middelen er daarvoor moeten ingezet worden, die beslissingen moet de overheid aan de boeren overlaten. Zij zijn expert over hun omgeving. Nu verdeelt de overheid zaaigoed en meststoffen, maar de hoeveelheden zijn dan niet aangepast, of alles komt te laat ter plaatse. Dat krijg je als enkel agronomen en technocraten betrokken zijn.

Landing Djembé Vorige voorzitter van de boerenorganisatie FEPROBA

Onze aanpak

  • Vredeseilanden ondersteunt UJAK en FEPROBA om hun rendement te verhogen en een systeem op te zetten om bij te houden hoeveel rijst er precies beschikbaar is bij haar leden.

  • We voeren marktstudies uit om de beste afzetmarkten te identificeren. Zowel UJAK als FEPROBA ondersteunen we om grote volumes rijst te kunnen verkopen: hoe organiseer je de opkoop van rijst van de leden, waar is krediet te vinden?

  • We ondersteunen de boerenorganisaties bij het opstellen van een doeltreffende verkoop- en marketingstrategie en bij het opmaken van solide contracten met groothandelaars (bij de kleine lettertjes gaat het dikwijls mis).

  • UJAK ondersteunen we om een intern controlesysteem op te zetten om de kwaliteit te garanderen, volgens de eisen van de markt

  • Samen met UJAK zetten we de verschillende verwerkingsmogelijkheden in de regio op een rijtje. Ook bekijken wat de beste manier is om een rijstfabriek op te richten in de regio (Eigendom van UJAK? Private partner aantrekken? Overheid overtuigen om te investeren?)

  • Vredeseilanden ondersteunt UJAK om contracten op te stellen tussen de rijstboeren en de ‘cercles de transformation (vrouwengroepen die instaan voor de verwerking). Er zal een planning opgesteld worden zodat een constante aanvoer van rijst kan verzekerd worden. Vredeseilanden zal die vrouwengroepen verder ondersteunen om hun bedrijf uit te bouwen (beheer, boekhouding) en aangepast materiaal ter beschikking stellen voor een optimale verwerking van de rijst. Ook bouwen van opslagplaatsen.

  • In de vallei van Anambé ondersteunt Vredeseilanden de “étuveuses” (vrouwen die rijst voorstomen) van FEPROBA op alle vlakken om hun bedrijfjes winstgevend te maken. Er worden verschillende vormingen gegeven op vlak van bedrijfsbeheer, boekhouding en verkoop. De mogelijkheid om een centraal verwerkingsfabriekje op te richten wordt bestudeerd.

  • Overleg binnen de rijstketen is van cruciaal belang. Vredeseilanden brengt regelmatig alle spelers (overheid, andere NGO's, boerenorganisaties, handelaars) samen om afspraken te maken en de rollen te verdelen.

FEPROBA groeit

20/01/2015 00:00

Het afgelopen jaar verbeterde de relatie tussen FEPROBA en de overheid: ze werken samen om o.a. de irrigatiekanalen te onderhouden. Voor de eerste keer slaagde FEPROBA erin om een contract met een grote klant af te sluiten: het Wereldvoedselprogramma van de VN. En ze slaagden erin om de gevraagde 200 ton rijst bij hun leden te verzamelen, aan de kwaliteitseisen van de VN te voldoen en de zakken rijst op tijd te leveren. Een belangrijke stap.

Een tweede belangrijk afzetkanaal zijn groepen van vrouwen die de rijst ‘voorstomen’ en daarna op de markt brengen. Die ‘voorgestoomde’ rijst is heel populair, maar de rijstvariëteit die de boeren traditioneel gebruiken is niet de beste. Daarom besteedden de boeren van FEPROBA dit jaar heel wat tijd aan het testen en introduceren van nieuwe variëteiten die meer gesmaakt worden door de Senegalezen en geschikt zijn om voor te stomen. Dat ging met vallen en opstaan: soms konden de boeren niet goed inschatten of het zaaigoed van goeie kwaliteit was, en werden ze bedot door handelaars. Ook kwam de regen dit jaar te laat… wat gevolgen had voor de uiteindelijke oogst. De productievolumes waren dus niet optimaal.

FEPROBA is als organisatie ook gegroeid. Het beheer verloopt beter en twee nieuwe kleine boerenorganisaties zijn lid geworden van de federatie: ook zij willen hun rijst verkopen via FEPROBA. Er is nu een duidelijke genderpolitiek die zich vertaalt in het bestuur van de organisatie: al ⅓ van de bestuursleden zijn vrouwen.

We hebben het voorbije jaar méér parcelen kunnen inzaaien met kwaliteitszaaigoed, vroeger was het eerder een bijeenraapsel was van verschillende minderwaardige soorten. We kregen ook felicitaties van het analyselab. Daarnaast willen we nog investeren in goeie marketing: zakken met ons logo erop, pancartes en spots op televisie!

El Hadj Aly Gano nieuwe voorzitter van FEPROBA

Welke concrete resultaten bereikten we al?

  • De boeren van FEPROBA installeerden een grondcomité in 2014, dat de gronden - die bezit zijn van de overheid - voor een onbeperkte periode mag toekennen, op voorwaarde dat de boer of boerin de grond in cultuur houdt. Die zekerheid is belangrijk, want anders investeren mensen niet in hun grond.

  • Er is veel meer kwaliteitsvol zaaigoed beschikbaar

  • De eerste contracten met grote klanten zijn afgesloten en de rijst is geleverd

Wat verwachten we op lange termijn?

Om te kunnen wegen op het beleid zal Vredeseilanden UJAK ondersteunen om een trekkersrol op te nemen binnen het Interprofessioneel Rijstcomité en de Nationale Federatie van rijstproducenten in Senegal. Die moet alle rijstproducenten groeperen en hun belangen vertegenwoordigen bij de Senegalese overheid.