Goed, zo ver zijn we: er zit een logica achter onze strategie en die klinkt ook nog redelijk. Maar hoe meet je daar nu de impact van, en wel zo dat je een verband kunt leggen tussen de veranderingen die je registreert en de interventies van Vredeseianden (Rikolto) ?
In veel gevallen zijn we niet de enige actor die samenwerkt met een boerenorganisatie. Vaak is er een landbouwingenieur van het ministerie van landbouw die technische bijstand verleent, of andere ngo’s die de boerenorganisatie op andere vlakken ondersteuning bieden. Waar een boerenorganisatie vandaag staat, is het resultaat van de vaardigheden van haar medewerkers gecombineerd met de inspanningen van al die actoren.
Ga je naar de volgende stap in de keten, dan is het nog moeilijker om te bepalen waarom en hoe het leven van de boeren is verbeterd (of verslechterd). Vredeseianden (Rikolto) ondersteunt boeren die werken in een specifieke waardeketen, bijvoorbeeld cacao. Toch kan een cacaoboer ook nog op andere manieren een inkomen verdienen: door groenten te telen, vee te houden, organische mest te verkopen, bij te verdienen als taxichauffeur of via de steun die hij of zij ontvangt van familieleden in de stad of in het buitenland. Meten we dus alleen het inkomensverschil afkomstig van een zeer specifieke keten? Of kijken we naar zijn / haar bedrijf als geheel?
Lang verhaal kort: het meten van de impact van ons werk is een hele uitdaging. Gelukkig zijn we niet de enige in het spel. Er zijn verschillende andere organisaties en onderzoeksinstituten die, net zoals wij, voortdurend streven naar het verbeteren van de tools die ze gebruiken om impact in complexe omgevingen te meten.
Voor de impactbeoordelingen van 2016 hebben we onze meetinstrumenten bijgewerkt zodat ze beter aansluiten bij onze interventiestrategieën en de veranderingen die we willen realiseren. We steunen daarvoor op wetenschappelijk onderzoek rond het beoordelen van capaciteitsontwikkeling bij boerenorganisaties en op de aanbevelingen uit een studie over methoden voor impactmeting voor NGO's van de dienst bijzondere evaluatie van de Belgische overheid.
Het resultaat is een kader dat bestaat uit een mix van methoden, zowel kwalitatief als kwantitatief. We combineren primaire data (boerenquêtes) en secundaire data (onze eigen monitoringrapporten) met focusgroepgesprekken en interviews.