Impact infographics

Wat is de algemene impact van onze programma's? Voor elk van de productketens waarin we werken (rijst, koffie, enz.), gaan we na of de betrokken boeren hun inkomens konden verhogen, of hun organisaties betere ondernemersvaardigheden hebben ontwikkeld, hoe het sectorbeleid ten goede komt van kleine boeren, enz. We proberen deze resultaten transparant en begrijpelijk te tonen in de grafieken hieronder.

Welk proces van impactmeting zit er achter deze cijfers? Collega Tom legt het uit in dit stuk...

1. Ondernemerscapaciteiten van boerenorganisaties

Boerenorganisaties kunnen een sleutelrol spelen in de waardeketen. Ze geven vele kleine producten samen een sterkere stem en bieden een betere onderhandelingsposities. Om deze organisaties te ondersteunen tot betrouwbare zakenpartners in de waardeketen en goede vertegenwoordigers van hun leden, beoordeelt Vredeseilanden hun capaciteiten aan het begin van elke nieuwe interventie vanuit vijf verschillende perspectieven:

  • business management vaardigheden (budget, boekhouding, balans, business plan, etc.)
  • groepsmanagement vaardigheden (registratie van leden, bestuursstructuren, participatie van vrouwen en jeugd, enz.)
  • marketingvaardigheden (marktprospectie, kostprijsberekening, marktanalyse en inspelen op marktopportuniteiten, na-oogst bewerking, etc.)
  • externe relaties (capaciteit om dialoog aan te gaan met sectororganisaties en overheden)
  • ecologische duurzaamheid (vaardigheden en praktijken om natuurlijke rijkdommen zorgvuldig te beheren)

Deze scan vormt de basis van een gezamenlijk werkplan dat de belangrijkste aspecten voor duurzame ketenontwikkeling in die specifieke context behandelt. Vorderingen worden jaarlijks gemeten en opgenomen in de jaarlijkse actieplannen met deze partners.

How do our partner farmer organisations score on organisational capacities? (2016 versus 2014)

2. Inkomens van boeren

De meest tastbare parameter om te bepalen of iemands levensomstandigheden verbeterden, is het inkomen. Hoewel dit op het eerste gezicht makkelijk te bepalen lijkt, komt er heel wat bij kijken. Boeren krijgen immers niet elke maand een loonstrookje. Hun inkomen hangt af van hoeveel ze produceren, de prijs waaraan ze hun oogst kunnen verkopen en de kosten die voor de productie zijn gemaakt.
Belangrijk om te vermelden is dat we alleen kijken naar inkomsten uit het product waarrond we met deze boeren samenwerken. Wat ze verdienen met andere gewassen of met een tweede beroep, bijvoorbeeld als taxichauffeur, laten we buiten beschouwing.

Er zijn een aantal waardeketens waarbij boeren een verdubbeling of zelfs een verdriedubbeling van het inkomen realiseerden. Deze verhogingen kunnen de return zijn van investeringen in kwaliteitsverbetering en het succesvol in spelen op markten met hoge rendementen - zoals de markt van specialiteitskoffie (bijvoorbeeld DR Congo en Indonesië) of veilige groenten (bijvoorbeeld in Vietnam) - of voor efficiëntere productiepraktijken (bijvoorbeeld bij cacao in Indonesië). Voor waardeketens waar we al langere tijd op werken, kunnen de verhogingen in de periode 2014-2016 minder uitgesproken zijn, omdat de productiviteits- of efficiëntievoordelen eerder al behaald werden.
In slechts twee waardeketens zien we een daling van de inkomens. Ofwel omdat de boerenorganisatie haar leden niet beter kon ondersteunen bij implementeren van betere productiepraktijken en het aangaan van contracten (sesam in Senegal), of door een lage vraag op hoogwaardige markten (groenten in Honduras).

Hoe evolueerden de inkomens van boeren tussen begin 2014 en eind 2016?

3. Toegang tot financiering

Een van de belangrijkste uitdagingen voor boerenorganisaties is de toegang tot financiële middelen om hun bedrijfsplannen te financieren en hun productie- en verwerkingscapaciteit te verbeteren. Omdat het vaak jonge organisaties zijn zonder financieel 'track record', is het vaak moeilijk om toegang te krijgen tot traditionele financieringsopties, zoals leningen. Vredeseilanden ondersteunt boerenorganisaties om overeenkomsten aan te gaan met financiële instellingen (bijvoorbeeld Root Capital) die alternatieve financieringsmogelijkheden bieden en open staan voor investeringen waar een grotere mate van risico aan verbonden is.

De vooruitgang op dit vlak wordt gemeten door de doelstellingen die aan het begin van het programma werden gesteld, af te zetten tegen de realisaties. Deze mate van vooruitgang weerspiegelt dus niet noodzakelijk een absolute waardering voor hun capaciteit om toegang tot financiering te krijgen.

Verbeteringen op het vlak van toegang tot financiering werden bereikt door bijvoorbeeld de spaargroepen van rijstboerinnen in Oeganda (Difacos), of door het faciliteren van speciale leningvoorwaarden voor cacao- en koffiecoöperaties in Indonesië (Jantan, Sikka, Asnikom, Permata). Het realiseren van verbeteringen op dit gebied is echter niet makkelijk, vermits de belangrijkste invloed hierop bij actoren ligt die buiten onze directe invloedssfeer zitten (banken, overheden).

In welke mate verbeterde de toegang tot financiering van de boerenorganisaties? (2016 versus 2014)

4. Ecologische duurzaamheid

Duurzaamheid staat centraal in wat we als organisatie doen. Ecologische duurzaamheid (zorg voor het milieu) is hierbij een belangrijk aspect. We willen de schade aan natuurlijke hulpbronnen minimaliseren, de gevolgen van klimaatverandering voor boeren verminderen en de ecosystemen in de verschillende waardeketens herstellen en behouden. Prestaties op dit gebied worden gemeten met instrumenten die specifiek zijn voor elke teelt voor deze indicatoren: biodiversiteit, waterbeheer, bodembescherming, natuurbeheer, klimaatverandering en landschapsmanagement.

5. Invloed op handelsrelaties

Een sleutelcapaciteit van boerenorganisaties is om te kunnen wegen op de handelsrelaties tussen kopers en boeren. Een sterke boerenorganisatie kan contracten op langere termijn binnenhalen, met duidelijke afspraken rond volumes, prijzen, kwaliteitsnormen, leveringsschema's, enz.

How much have trade relations changed between farmer organisations and buyers? (2016 versus 2014)

6. Sectorbeleid

Met ervaringen en bewijskracht uit kleinere projecten het beleid van een ganse sector beïnvloeden, zodat men op een andere manier zaken doet boeren en boerinnen... Dat is uiteindelijk het doel van ons werk. Nieuwe bedrijfsmodellen en beleidsvoorstellen worden makkelijker aangenomen wanneer je kunt aantonen dat ze in de praktijk werken. Daarom stimuleert Vredeseilanden boerenorganisaties om hun rol op te nemen in sectororganisaties en bij hun politici te pleiten voor een beter beleid.

De vooruitgang op vlak van beleid wordt gemeten door de stand van zaken aan het eind van 2016 te vergelijken met de doelstellingen die begin 2014 waren vastgesteld. De scores weerspiegelen dus geen een absolute waardering van het algemene beleid in een specifieke sector. Het is dus perfect mogelijk dat er weinig verandering is, omdat het beleid al goed zat.

Opvallend in deze context was bijvoorbeeld onze inzet om Nicaragua te laten erkennen als producent van fine flavor cacao, wat exportkansen schept voor alle Nicaraguaanse cacaoboeren. Deze inspanningen zetten de Centraal-Amerikaanse cacao-federatie AMACACAO op de internationale kaart. In Ecuador droegen we bij aan de nieuwe wet op de eerlijke handel, waarbij expliciete aandacht is voor kleine landbouwbedrijven. Ook in de rijstindustrie in Oost-Congo is een sprong gemaakt in het beleid, waardoor rijstboeren profiteren van verbeterde infrastructuur en toegang hebben tot beter zaaigoed.

Hoe sterk veranderde het beleid? (2016 versus 2014)

Achtergrond: Hoe meet Rikolto (Vredeseilanden) impact?

Achtergrond: Hoe meet Rikolto (Vredeseilanden) impact?

Hoe zijn we tot deze grafieken gekomen? Hoe meten we al die indicatoren? Welke data verzamelen we? Collega Tom Van den Steen legt het uit.

Lees het artikel van Tom