Senegalese bananen moeten eerst de lokale markt veroveren

Senegalese bananen moeten eerst de lokale markt veroveren

28/06/2017
Leo Ghysels
Leo Ghysels
Program Advisor sustainable chain development

Nieuws van het Senegalese bananenfront. De sleutelpartners – boerenorganisatie APROVAG, Colruyt Group, Agrofair en Vredeseilanden – hebben beslist om de komende jaren niet naar export toe te werken, maar eerst voluit voor de lokale markt te gaan. Collega Leo Ghysels legt uit wat er achter deze koerswijziging zit.

Leo, van waar nu de focus op de lokale markt?

Het ging de voorbije jaren vooruit, maar elke stap kost meer tijd en moeite dan je vooraf denkt. Soms durven we in ons enthousiasme al eens vergeten dat het leveren van kwaliteit en kwantiteit voor een moeilijk product als bananen geen evidentie is, zeker niet voor boerenorganisaties zonder ervaring.

We hebben de voorbije jaren twee testcontainers geëxporteerd. De eerste liep relatief goed. In de tweede container waren de bananen van onvoldoende kwaliteit om te worden aangeboden bij Colruyt. De partners hebben dat verlies verdeeld, maar het toont dat exporteren in deze fase erg risicovol is. De meerprijs die de export biedt, weegt voor de boeren momenteel niet op tegen die risico's.

De lokale markt houdt minder risico's in en ontwikkelt zich snel. Vroeger leverde APROVAG vooral bananen in bulk (niet geselecteerd, gewassen en verpakt) aan opkopers die de trossen naar de Senegalese grootsteden brachten. Maar inmiddels zijn er contacten gelegd met importeurs en groothandelaars in Dakar. Daar betaalt de groeiende middenklasse prijzen die niet zo gek veel lager liggen dan in Europa: 900 FCFA per kg, ongeveer 1,5 euro. Voorwaarde is wel dat de bananen in dozen geleverd worden. Kwaliteit is in Dakar even belangrijk als in België. Je moet er concurreren met de bananen uit Ivoorkust, die van grote plantages komen en in principe zijn bestemd voor de Europese markt. Investeren in de koude keten (koelcellen,gekoeld transport) is dus de belangrijkste voorwaarde.

Ook de Senegalese overheid is een versnelling hoger geschakeld?

Daar ligt inderdaad de tweede reden waarom we hoopvol zijn over de lokale markt: de lancering van een nationaal plan voor de bananenteelt. Dat is een "game changer". De regering heeft een investeringsplan goedgekeurd om de productie te verhogen zodat Senegal op termijn geen bananen meer moet invoeren. Het gaat dan bijvoorbeeld over de aanleg van infrastructuur om de stroom van de Gambiarivier beter te controleren, of het verstrekken van goedkope kredieten voor investeringen in performante irrigatiesystemen.

Onze Senegalese collega's mogen die pluimen trouwens samen met APROVAG op hun hoed steken. Jarenlang hebben ze via de nationale unie van bananentelers (UNAFIBS) dit op de politieke agenda gezet én gehouden.

Betekent deze koerswijziging dat export volledig buiten zicht is?

Kijk, als de marktomstandigheden veranderen, passen wij ons ook aan. Dan doen we nu en dat zullen we opnieuw doen als de omstandigheden weer veranderen.

Stel dat de komende jaren de bananenproductie boomt onder impuls van het nationale plan van de regering... Dan kan het zijn dat de lokale markten verzadigd zijn en export weer heel interessant wordt. Bovendien zullen de boeren dan weer een pak verder staan waardoor het technisch voor hen evidenter is. Ook onze partner Agrofair blijft sowieso geïnteresseerd om hun toevoer van bananen richting Europa te diversifiëren.

Het is trouwens de ambitie om naar België te exporteren die zaken in beweging bracht. Dat bewijst het verhaal van de certificering. De boerengroep Nguène II behaalde in de zomer van 2016 zijn certificaten voor bio en GlobalGAP, en APROVAG voor Fairtrade. De investering in irrigatie en kabelbanen die daardoor op gang gebracht werden, worden nu verder opgevoerd naar alle boerengroepen.

Maar speculeren over de toekomst heeft weinig zin. Uiteindelijk moet APROVAG als organisatie klaar zijn om in te spelen op elke verandering die zich aandient. Ze zullen nu al moeten zorgen dat ze zich niet het kaas van het brood laten eten, want het plan van de regering zal nog andere spelers aantrekken.

Waar ligt de focus de komende maanden?

De uitdaging voor de komende periode ligt in het verder experimenteren met leveren aan de groothandelaars in Dakar. En vooral: uitzoeken hoe dat proces het meest rendabel kan. De verschillende opties voor transport naar Dakar zijn een belangrijke factor daarbij. Tambacounda ligt langs de drukke weg naar Mali en er passeren veel vrachtwagens die leeg uit het buurland terugkeren. Maar ook de optie van een eigen vrachtwagen met koelcontainer moet zeker bekeken worden. Dat veronderstelt dat je regelmatig voldoende bananen kan leveren en dat je cargo vindt om niet leeg terug te keren uit Dakar. Uittesten, berekenen en vooral leren, dat is de boodschap.

Een ander heikel punt is de bemesting. Met het oog op biocertificatie is de productie van organische mest belangrijk. Daarom is in Sankagne in 2014 een compostbedrijfje opgericht, dat ook werkgelegenheid creëert voor jongeren uit de buurt. Een echte doorbraak verwachten we in de loop van 2017, wanneer de fondsen er zijn om een tractor, een aanhangwagen en een compostkeerder aan te kopen. Zonder mechanisering is het haast onmogelijk om de productie op te drijven. Maar dat irrigatie en bemesting lonen, staat vast. In het dorp Nguène, waar de boeren de voorbije jaren intensieve begeleiding gekregen hebben, is de opbrengst meer dan verdubbeld.

Op het vlak van beheer zijn de uitdagingen ook groot. Een boerenvakbond heeft geen commerciële logica en daarom werd naast APROVAG een bedrijfspoot opgericht, APROCOB. Maar die structuur operationeel krijgen is opnieuw een proces dat vorming en tijd vraagt. Alle leden moeten zich betrokken voelen en de meerwaarde voor hun lidgeld en aandeel voelen in de praktijk.

Ons Senegalese team engageert zich ten aanzien van APROVAG om hen hier de komende drie jaar bij te ondersteunen. Met een optie voor vijf jaar als de we de vooropgestelde resultaten behalen.

Op korte termijn zullen we dus geen Senegalese bananen kunnen kopen in de Colruyt. Hoe gaat de samenwerking Vredeseilanden-Colruyt nu verder?

Onze samenwerking met Colruyt Group is veel breder dan dit project.

Met Colruyt Group hebben we een samenwerking over meerdere jaren met als gemeenschappelijk doel: zoeken hoe we de toeleveringsketens achter producten structureel duurzamer kunnen maken. Bijvoorbeeld door te werken aan mechanismen die transparantie scheppen, langetermijn samenwerking mogeljk maken, risico's en winsten billijk spreiden, enz. Hoe je dat precies doet, zoeken we uit in concrete projecten. In die zin hebben we al veel kunnen halen uit de samenwerking rond de bananen uit Senegal. Maar evengoed werken we zo samen rond een aantal projecten zoals de koffie uit Congo of quinoa uit Peru.

Moeilijk werk, dat zeker, maar "moeilijk" is nu eenmaal onze business. Zowel bij ons als bij Colruyt Group is de toewijding en de ambitie groot om ons een weg vooruit te wroeten.

Tekst & interview: Jelle Goossens, communicatiemedewerker