Een toevallige ontmoeting op facebook was het begin van een nieuw Rikolto-verhaal voor Germaine Furaha. Sinds januari is ze coördinator voor het rijstprogramma in Congo. Germaine weet veel, heel veel over rijst. Ze werkt in de regio van Bukavu, maar ze keert regelmatig terug naar België waar ze aan de universiteit van Luik haar master agro-economie haalde. We ontmoeten elkaar voor de eerste keer in het Rikolto-huis in Leuven. Een babbel over de vallei van Ruzizi, over jongeren, samenwerken, marketingstrategieën, opportuniteiten en vooral over rijst, veel rijst.
Via je studies kwam je in de rijstwereld terecht en nu stap je de praktijk in met Rikolto. Hoe heb je die weg afgelegd?
Ik heb eerst mijn bachelor in RDCongo gehaald en daarna ben ik voor mijn master economie naar de universiteit in Luik gegaan. Ik heb daar ook mijn doctoraat gehaald. Ik werkte als assistent aan de universiteit tijdens mijn master. Mijn onderzoek richtte zich op rijst. Dat gaf me een beter idee van wat de rijstteelt in Congo kan zijn, hoe we de rijstproductie kunnen ontwikkelen. Het onderzoek voelde wat onaf want het ging over de theoretische kant. Met Rikolto kan ik nu werken aan de praktische kant; de zoektocht naar praktische oplossingen om de rijstteelt te verbeteren.
Ik leerde Rikolto in 2013 kennen via een bericht op facebook van iemand die ik niet kende. Ik zit zelf niet zoveel op facebook, dus het heeft heel lang geduurd eer ik het oppikte. Het bericht was van een zekere ‘Ivan Godfroid’ (nvdr Ivan is directeur van Rikolto DR Congo). Ivan had via de site van de universiteit Luik iets gelezen over het onderzoek naar de rijst in Ruzizi. Ik heb geantwoord met een grote sorry voor het lange wachten op een antwoord en liet weten dat ik in België was voor mijn doctoraat. Ik kreeg direct antwoord. Ivan was toevallig ook in België. Dus hebben we afgesproken. We wouden samenwerken. Ik gaf als consultant raad over de marktanalyse van rijst. Op het einde van mijn doctoraat kwam een collega van Ivan langs en vroeg: “heb je geen interesse om voor ons te werken?”. Graag! Het is een mooie aanvulling op mijn theoretisch werk.