Na een lange edoch door vleermuizen, tikkende ruiten en vooral snurkende medemensen gestoorde nacht vatten we de finale etappe aan. Deze prachtige rit begon met een tiental kilometer aangedamde aarde. Hierna doken we een natuurreservaat in alwaar we van het goede gezelschap van een aantal giraffen, zebra’s en een verloren gelopen antilope mochten genieten. Na dit moment van verpozing deden we ons tegoed aan het eerste met vlees belegde broodje van de reis. Deze voedzame maaltijd bleek noodzakelijk voedsel voor hetgeen dat volgde. Achttien kilometer tegenwind en een pittige klim overwint men immers niet op een nuchtere maag. Na het kopwerk van respectievelijk J.V. en K.V. was de groep in twee delen gekloven. De eerste groep (die voornamelijk uit op snelheid beluste mannen bestond) werd met een klein verschil gescheiden van de vrouwengroep die met vereende krachten de kilometers op Tanziaans grondgebied bedwong. Een uitzonderlijk woord van dank gaat hieruit naar collega Frank, die deze dames vooruitstuwde met raad en daad. Bij de aankomst werden we nog verrast door een regenbui, voorts geheel atypisch en totaal onverwacht. Een ten opzichte van het geheel te verwaarlozen inspanning later waren we aangekomen op de laatste slaapplaats. De mensen van Simba Farm waren duidelijk voorbereid op onze aankomst, pintjes stonden fris en spijzen waren rijkelijk voorzien. Aangezien het de laatste dag betrof waarop dit reisgezelschap aan één tafel zat konden we niet anders als de avond feestelijk afsluiten. Na de nodige dankwoorden en speeches gingen de festiviteiten nog tot in de vroege uurtjes verder.
Karel