We treffen Leo Dan Ecueda in de gang van zijn huis dat gelegen is tussen de beboste hellingen van de gemeente Guanacaste. Leo Dan groeide op in een familie van traditionele koffietelers tot de gevreesde schimmelziekte ‘La roya’ deze traditie bruusk kwam verstoren. Deze gebeurtenis en een paar cacaoplantjes die hij van zijn vader had gekregen, brachten hem uiteindelijk bij de cacao. Maar eerst nam Leo Dan, zoals vele Hondurezen, een heel ander pad. Op zoek naar de ‘American dream’ trok hij naar de Verenigde Staten. Het werd een moeilijke reis, met talrijke obstakels en moeilijkheden. Maar hij slaagde in zijn opzet en gedurende 6 jaar werkte hij er als arbeider in de bouw.
“Toen ik wat geld gespaard had, keerde ik uit eigen beweging terug en kocht ik in Honduras 7 hectaren landbouwgrond. Ik bouwde er een huisje, hield er een paar koeien en zaaide voornamelijk maaigras als voeder. Om rond te komen kluste ik hier en daar bij, ik dacht er toen absoluut niet aan om cacao te gaan telen. Ook toen enkele ingenieurs van Aprosacao me kwamen opzoeken en me vertelden dat ik op mijn terrein met succes cacao zou kunnen telen, stuurde ik hen eerst wandelen. Onbegrijpelijk eigenlijk, als je weet dat ik nu elke 2 weken 2000 peso (+/- 100 euro) verdien met de cacaoteelt, het belangrijkste deel van mijn inkomen. Gaan werken als contractarbeider hoef ik nu niet meer te doen.”