Cacao in Flores, Indonesië

Cacao in Flores, Indonesië

Boeren bevrijden zich van verstikkende kredietpraktijken.

De grote chocoladebedrijven (Nestlé, Mars en Barry-Callebaut) waarschuwen dat er in de toekomst een tekort zal zijn in de cacaoproductie. De oorzaak hiervan is de stijgende vraag naar chocolade in nieuwe markten zoals India en China. Ook de lagere opbrengst omwille van de klimaatverandering speelt hierin een rol. Wereldwijd is er nood aan een duurzamere vorm van cacaoproductie. Die zal de productiviteit doen stijgen waardoor aan de toekomstige vraag beantwoord zal kunnen worden. Die revolutie kan niet tot stand komen zonder kleinschalige boeren, die instaan voor 90% van de wereldwijde productie.

Indonesië is de derde grootste cacaoproducent ter wereld, maar de opbrengst is relatief laag. Op het Indonesische eiland Flores wordt bijna 1/10e van de landbouwgrond gebruikt om cacaobomen te telen, een gewas dat essentieel is voor de regionale economie. Flores is verdeeld in 8 districten en VECO is actief in drie van hen: Ende, Oost Flores en Sikka.

Cacao is de voornaamste bron van inkomsten voor de boeren in Ende en wordt verder aangevuld met andere gewassen. SIKAP is de belangrijkste boerenorganisatie in de regio. Ze werd opgericht in 2010, is werkzaam in 16 dorpen en heeft 218 (161 mannelijke en 57 vrouwelijke) betalende leden. Maar in totaal genieten zowat 900 boeren van de diensten van SIKAP.

De cacaosector van Oost Flores werd opgericht in 1980 door het privébedrijf Rerolara, dat nog steeds de regionale leverancier van zaden is. Cacao en vee zijn de voornaamste bronnen van inkomsten. Sinds 2007 is JANTAN de belangrijkste boerenorganisatie met 218 (waarvan 57 vrouwelijke) betalende leden en connecties met 900 producenten in 25 dorpen.

De regio van Sikka was vroeger een belangrijke cacaosector, maar gedurende het laatste decennium is de productie gehalveerd omwille van ongedierte en plantages die aan het verouderen zijn. Er zijn 33.278 kleinschalige producenten wiens belangrijkste handelswaar copra (kokosnoten) is, terwijl cacao een bijkomstig gewas is.

Deze producenten zijn nog niet verenigd in een boerenorganisatie. De meeste van deze boeren krijgen van de overheid gesubsidieerde rijst om hun voedselbehoeftes te vervullen. Er is tevens nood aan generatoren omdat zelfs huizen die verbonden zijn aan de elektriciteitslijnen een onregelmatige toevoer van elektriciteit hebben.

Uitdagingen

  • De productie is laag, onder het nationale gemiddelde. Dat is te wijten aan verouderende plantages, een gebrek aan goede landbouwpraktijken en ongedierte.
  • De meeste boeren hebben gesubsidieerde rijst nodig van de overheid om zeker te zijn van een gezonde voeding.
  • De kwaliteit van de cacao voldoet niet aan de nationale standaard omdat er niet genoeg controles zijn.
  • De beperkte beschikbaarheid van droogovens en andere na-oogstvoorzieningen verhoogt de transportkosten en vermindert de kwaliteit van de cacao.
  • Er bestaat een Ijon-systeem ( het gebruik van een hypotheek te leggen op onrijpe gewassen) waarin de boer zijn productie verkoopt aan een geldschieter voordat er geoogst wordt. Dat gebeurt aan een veel lagere prijs omdat er geen mogelijkheden zijn om met kredieten te werken.
  • Boerenorganisaties zijn te zwak om de cacaosector te beïnvloeden.
  • Er is geen boerenorganisatie in Sikka.
  • De boerenorganisaties zijn afhankelijk van een enkele koper.

Onze strategieën

  • Om de productiviteit te verhogen, gebruiken we Goede Landbouwpraktijken volgens het P3S model: organische bemesting, snoeien, plukken en gewasbescherming. We verspreiden deze methode door cacao-experten op te leiden die later in elk dorp Leertuinen zullen oprichten om hun kennis te verspreiden.
  • Om ongedierte onder controle te houden importeren we plantgoed van het Sulawesi Eiland en gebruiken we enttechnieken om meer resistente cacaobomen te produceren.
  • Om de voedselvrijheid van families te verzekeren, passen we een efficiënter systeem toe waarbij meerdere gewassen geteeld worden en dat zo meer diversiteit zal brengen in productie van de boeren.
  • Om de Ijon-praktijk te stoppen helpen we boeren om toegang te krijgen tot eerlijke leningen van coöperatieve kredietinstellingen.
  • Om de kwaliteit te verbeteren helpen we de associaties om Interne Kwaliteitscontroles, die voldoen aan de Indonesische Nationale Standaard (SNI), in te richten en te bewaken
  • We ijveren voor de oprichting van een boerenorganisatie in Sikka.
  • We helpen SIKAP de capaciteit te verhogen van zijn voorzieningen om cacao te drogen.
  • Om de boerenorganisaties sterker te maken, organiseren we cursussen in management en ondernemerschap.
  • We streven ernaar de samenwerking tussen de boerenorganisaties en Comextra Majora, de enige koper, te verbeteren. Er zou een stabiele zakenrelatie moeten zijn waarin boeren kunnen onderhandelen over prijzen. Als deel van de afspraak zal het bedrijf verschillende prijzen aanbieden naargelang de kwaliteit.
  • We voorzien bijeenkomsten om de verschillende stakeholders bij elkaar te brengen zodat boeren ook een stem hebben in de Cocoa Sustainability Partnership (het nationale cacaonetwerk)
  • Begunstigden: 653 boeren (rechtstreeks). Plus ongeveer 1800 in de ruimere omgeving (onrechtstreeks)
  • Budget voor 3 jaar: €352.940

Bereikte resultaten

  • Oprichting van de Permai Coöperatieve in Sikka met 65 leden (35 mannen, 30 vrouwen).
  • De gezamenlijke verkoop van JANTAN en SIKAP heeft de productprijs doen stijgen in de gebieden waar ze werkzaam zijn. Zowel boeren die lid zijn als niet-leden hebben hier voordeel bij.
  • Comextra Majora’s betaalt hogere prijzen voor betere cacaobonen; dit motiveert boeren om de cacaoselectie zelf te doen, omdat ze er zo zeker van zijn dat hun volledige oogst gekocht zal worden.

Wat verwachten we tegen 2017?

  • Een verbetering in de kwaliteit van de cacao volgens de Indonesische Nationale Standaard (SNI).
  • Een verhoging van de productiviteit met 53%.
  • Het telen van meerdere gewassen op een veld zal resulteren in extra inkomsten en een betere voedselzekerheid voor boeren.
  • SIKAP zal hun droogvoorzieningen voor cacao verbeterd hebben.
  • Er zal een leertuin zijn in elk dorp waar de organisaties aanwezig zijn; JANTAN zal ook een CLC (Cacao Leercentrum) oprichten dat zal dienen als centraal opleidingscentrum en laboratorium.
  • De nieuwe sterkte van de boerenorganisaties zou moeten leiden tot een stijging van het aantal leden.

Resultaten op lange termijn

  • Betere toegang tot kredieten voor boeren en verenigingen zal een einde maken aan de Ijon-praktijken.
  • Comextra Majora’s ervaring zou andere cacaoverwerkingsbedrijven moeten inspireren om te zorgen voor een aankoopbeleid waar ook kleinschalige boeren een stem in hebben.
  • De wereldwijde cacaohandel zal verzekerd worden dankzij een duurzamere productiemethode. Die zal de uitdagingen die gepaard gaan met de klimaatverandering kunnen overwinnen en een eerlijke prijs kunnen verzekeren voor kleinschalige boeren.

Henderikus A.M. Gego
hendrikus [at] veco-indonesia.net