“Welk gewas moet ik telen? Ik weet het echt niet meer.”

“Welk gewas moet ik telen? Ik weet het echt niet meer.”

04/01/2008

De familie van Maliké Bomboma weet niet meer wat ze moet planten. Aan goede oogsten hebben ze in de streek van Dapaong, Togo, geen gebrek: zakken vol maïs, kisten vol tomaten. Maar de verkoop vlot niet. De mensen in de stad kopen liever buitenlandse producten, omdat die van betere kwaliteit zijn en vooral omdat ze goedkoper zijn. Blikjes tomatenpuree uit Italië bijvoorbeeld verdringen de Togolese tomaten van de markt. De gevolgen laten zich raden.

Boerenfamilies, zoals die van Maliké, kunnen hun lening niet meer afbetalen. Ouders hebben geen geld meer om hun kinderen naar school te sturen. Boerenorganisaties verliezen lidgeld, zodat ze geen vorming meer kunnen organiseren. Wat zal de toekomst brengen?

2007 stond in het teken van de Economische Partnerschapsakkoorden tussen de Europese Unie en Afrikaanse landen. Vredeseilanden voerde samen met Afrikaanse boerenorganisaties, 11.11.11 en Oxfam-Wereldwinkels campagne rond deze thematiek. Met onze acties wilden we verhinderen dat de akkoorden in hun huidige vorm ondertekend zouden worden. Dat zou immers betekenen dat Afrika haar markten bijna volledig zou moeten openstellen voor goedkope landbouwproducten uit Europa.

Maar Afrikaanse boeren en boerinnen kunnen niet concurreren tegen de grootschalige en vaak gesubsidieerde Europese landbouw. Ze voeren een ongelijke strijd. De tomatenboeren uit Togo dreigen hun inkomen te verliezen. En miljoenen andere boerenfamilies met hen.

“Niemand vraagt ons, boeren en boerinnen uit Afrika, wat we van die vrijhandelsakkoorden denken. Alles wordt boven ons hoofd beslist”, vertelt Daminka Kangbeni van onze partner RAFIA. “Mijn organisatie startte jaren geleden een project om jonge boeren de kans te geven in de regio te blijven werken, ook buiten het normale teeltseizoen (dus het regenseizoen). Want veel jongeren emigreren noodgedwongen naar de buurlanden, op zoek naar werk.”

Groenteteelt bleek de oplossing. Die gebeurt immers in bevloeide tuinen, in laaggelegen landbouwgebieden. “We hebben de boeren en boerinnen jarenlang begeleid”, gaat Daminka verder, “en met succes. De productie van tomaten bijvoorbeeld is sinds 2000 vertienvoudigd. De inkomsten van deze teelt hebben heel duidelijk een zichtbaar positieve impact gehad op de levensstandaard van de boeren en boerinnen in de streek. Je zag dat er meer kinderen naar school gingen, dat de kwaliteit van de woningen verbeterde, ook de wegen, de toegang tot drinkwater, enz. Maar ondertussen zie je niet veel meer veranderen."

"De prijs van de tomaten is serieus gedaald. Daar hebben de boeren voor een deel zelf schuld aan: ze zetten alles in op de tomatenteelt, wat tot een overproductie leidde. Recent hebben ze beslist om meer te gaan diversifiëren met producten als ajuin en andere groenten. De mogelijkheid om een meerwaarde aan de tomaten te geven via de verwerking tot puree of concentraat werd bestudeerd. Maar daar zit geen toekomst in. Hier is het voornaamste obstakel heel duidelijk de concurrentie van dezelfde producten uit sterk geïndustrialiseerde landen als Italië of Spanje en die, als de EPA’s ondertekend worden, zonder taksen zullen ingevoerd worden.”

De West-Afrikaanse regio sloot nog geen EPA af op 1 januari 2008 (dat is de deadline die Europa vooropgesteld had), omdat de onderhandelingen onvoldoende vooruitgingen. Enkel Ghana en Ivoorkust sloten een interimakkoord af. De export van de Minst Ontwikkelde Landen in de regio, waaronder ook Togo, blijft voorlopig nog geregeld onder het EBA-initiatief (Everything but Arms). 30 juni 2009 is de nieuwe deadline waarop West-Afrika een regionale EPA moet bereiken. Indien dit niet lukt, gaan de interimakkoorden van Ivoorkust en Ghana van kracht, wat betekent dat de regionale handel tussen West-Afrikaanse landen bemoeilijkt wordt.