Vroeger verslaafd, vandaag bedrijfsleider

Vroeger verslaafd, vandaag bedrijfsleider

27/04/2009

Noord-Laos is pijlsnel aan het veranderen. Mensen woonden in geïsoleerde dorpen tegen de ruwe bergen. Nu worden er wegen aangelegd, waterkrachtcentrales gebouwd en rubberplantages aangelegd. Buitenlandse firma’s komen binnenmarcheren vanuit China, Vietnam en Thailand. Ze willen investeren in grootschalige plantages. Rubber, maniok en maïs. De Laotiaanse regering geeft hen het land in concessie en de taksen zorgen ervoor dat het nationale BNP opgekrikt wordt. Tegen deze pletwalsen kunnen de ongeletterde en straatarme boeren vanzelfsprekend geen tegengewicht bieden.

Voedsel voor Werk

In de jaren ’80 werden heel wat van de etnische minderheden gedwongen verhuisd uit de bergdorpen naar nieuwe gronden in de lager gelegen delen. De Laotiaanse overheid wilde hiermee de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor de achtergestelde bevolkingsgroepen verbeteren. En het was mooi meegenomen dat ze de bevolking zo beter kon controleren. Maar de verhuis haalde ook de hele levenswijze van de mensen overhoop. In eerste instantie leidde dit tot honger. Om aan de ellende te ontsnappen, grepen veel mensen naar opium en amfetamines die vanuit Thailand het land worden binnengesmokkeld.

In 2004 begon Vredeseilanden haar Voedsel voor Werk programma. Vorig jaar schreven we al dat dit programma een succes was. Alle dorpen hebben nu voedseloverschotten. Maar kunnen mensen ook echt leven van hun landbouw en er een goed inkomen uit halen? Ze hebben weinig opties. Ofwel kunnen ze een contract afsluiten met een firma die hun onverwerkte producten aan een lage prijs afneemt. Ofwel kunnen ze stoppen met hun eigen activiteiten op het veld en als landarbeider op een grote rubberplantage gaan werken. De Chinezen geven hen hiervoor… 10euro startpremie.

Is er een andere weg?

Twee jaar geleden begon Vredeseilanden boeren te stimuleren om in groep kleine bedrijfjes op te starten. Dit werk begint nu zijn vruchten af te werpen. Eind 2008 waren 18 ondernemingen actief. Ze verwerken pindanoten, maïs of thee.

Zo is er een maïsgroep in Ban Si Done Nyaeng. 11 leden hebben hun spaargeld bij elkaar gelegd als startkapitaal. Zij zijn de aandeelhouders. Mr. Noi Lat, de voorzitter, legt uit: “We hebben het aangedurfd om ons samen als bedrijf te laten registreren. Daarvoor vereist de overheid een minimumbedrag van 100.000 dollar. Geen klein bedrag. Maar het is ons zelfs gelukt om met een startkapitaal van 120.000 dollar te beginnen, door alles samen te leggen: de waarde van ons land, onze huizen, een grote tractor, twee vrachtwagens en zes motorbootjes. Nu hebben we het recht om maïs vanuit onze dorpen rechtstreeks naar Thailand te exporteren.”

“Hun business draait goed,” vertelt Stuart Ling, die het programma van Vredeseilanden in Laos coördineert. “De groep startte in 4 dorpen. Nu zijn er mensen uit 12 dorpen bij betrokken. In het kleine fabriekje halen ze de korrels uit de maïskolf, ze onderhandelen met de Thaise handelaars, maar ze leveren ook zaden aan de boeren en zorgen voor opleiding.”

“Maar toch zijn dit nog heel zwakke bedrijfjes,” gaat hij verder. “Je moet weten dat het analfabetisme hier heel hoog is. In één dorp waar we begonnen te werken, vond ik amper twee geletterde mensen… Voor hen betekent de start van een bedrijf een enorme uitdaging. Ze moeten de wetgeving leren kennen, ze moeten iemand vinden om de boekhouding te doen, ze moeten een businessplan opstellen. Dat vraagt een enorme bijscholing: van quasi-landarbeiders moeten ze zich omvormen tot echte ondernemers."

"De uitdaging is groot. Het zou kunnen dat enkele bedrijfjes er binnen een paar jaar niet meer zijn. Maar hoe dan ook heb ik het gevoel dat we op deze manier bijdragen aan het verhogen van de weerbaarheid van de mensen. Andere ngo’s die in Laos werken volgen onze activiteiten trouwens op de voet. En we delen onze ervaringen maar wat graag.”