Het was in de zomer van 1994. Ergens in de Togolese savanne, in Tantoga denk ik, maar het kan ook Tidonti geweest zijn. We stonden boven op één van de waterdammen, de barrages maraîchières, die er waren aangelegd om tuinbouw mogelijk te maken. De techniek was even simpel als voor de hand liggend, het water dat in de korte regenperiode overvloedig aanwezig was, achter de dammen vasthouden en gebruiken om het landbouwseizoen te rekken.
Naast me stond een Togolese collega, die ik ondertussen een goede vriend mag noemen. “Weet je” zei hij mijmerend. “Dit is natuurlijk een knap staaltje, maar naast datgene wat hier op het terrein gerealiseerd is, is er eigenlijk iets wat veel belangrijker is. Maar het is iets wat veel minder tastbaar is en wat je ook niet kan meten. Ik heb het dan over datgene wat de initiatieven in deze streek teweegbrengen in het hoofd van mensen.”
Ik wist onmiddellijk waar hij het over had, want ik voelde het ook terwijl ik rondtrok in de regio. “Hier leeft iets. Hier is iets aan het gebeuren: bij de vroedvrouwen in opleiding in het lokale dispensarium, bij de ongeletterde boerenzoon die nu andere boeren begeleidde en adviseerde, bij de piepjonge kerel die zich ontpopte tot dé promotor van een eenvoudig spaarsysteem voor boeren, bij het 11-jarig jongetje dat tolkte voor ons en nu wél van plan was om verdere studies aan te vatten, …” Het aanvoelen van toen in één term beschrijven is onmogelijk want het gaat het over zoveel tegelijk: toekomstperspectief, (groeps)dynamiek, geloof in eigen kunnen, ontvoogding, ondernemingszin, wilskracht, ambitie, ideeën, dromen, hoop …