Prinses Mathilde snapt het. Nu de rest nog.

Prinses Mathilde snapt het. Nu de rest nog.

12/05/2009

Prinses Mathilde opende vorige week in het statige Egmontpaleis de prestigieuze Staten-Generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking over Afrika en de economische crisis. In haar toespraak benadrukte de prinses de cruciale rol van landbouw voor de ontwikkeling van Afrika. Minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel (MR) herhaalde dat. Mooi zo. Wij zijn blij dat de landbouw weer zijn correcte plaats krijgt in de duurzame opbouw van de economie en de maatschappij. Maar die dag bleek ook dat tussen het mooie discours en de praktijk een dorre kloof gaapt.

We zaten die namiddag geboeid te luisteren naar Belgische topeconomen, topmensen van de Wereldbank en de Belgische coöperatie. Zelfs de adjunct-kabinetschef van de Congolese eerste minister was er. Het onderwerp was de crisis in Congo. Analyses en oplossingen volgden elkaar op. Over kobalt, goud, de informele sector en de dollarisatie.

Kortom, Congo is terug te brengen tot de mijnen van Katanga, de oorlog in de Kivu en de stad Kinshasa met zijn grote informele sector. Drie keer crisis. En terwijl de uitgekiende analyses voorbijgleden, steeg onze verbazing. Van de woordvoerende experts nam niemand het woord 'landbouw' ook maar één keer in de mond. Blindheid? Gebrek aan visie? Mentale verdringing? Of schaamte?

We waren nog maar eens de getuige van 'le scandale agricole du Congo'. Een schandaal, of hoe kan je het anders noemen? De helft van het Congolese bruto binnenlands prodcut (bbp) komt uit landbouw, 70 procent van de Congolezen is erin tewerkgesteld. Congo heeft de landbouwcondities om bij wijze van spreken half Afrika te voeden.

En toch slaagt Congo erin massaal voedsel in te voeren en minder dan 2 procent van zijn staatsbudget in landbouw te investeren. En toch slaagt de Belgische ontwikkelingssamenwerking erin slechts 3 procent van haar budget voor Congo in landbouw te steken. En toch slaagt de Wereldbank erin vuistdikke studies te publiceren over het grote belang van investeringen in de landbouw, terwijl ze in de praktijk de landbouw minimaliseert.

In 2003, herhaald in 2005, beloofden de Afrikaanse regeringsleiders in de Verklaring van Maputo om minstens 10 procent van hun staatsbudget rechtstreeks in de landbouw te steken. In de meeste landen bleef het bij de belofte, ook in Congo.

'Ons belastingsysteem is ontoereikend', zeggen de Congolese politici. Maar het zijn wel de boeren en boerinnen die hun belasting in viervoud betalen aan militairen en allerhande corrupte geüniformeerden wanneer ze met een zak maïs of uien van hun veld naar de markt trekken. Het zijn de boeren die met een versleten schop zelf de lokale wegen onderhouden om toch maar op die markt te geraken.

Kettingzaag

Vredeseilanden organiseerde onlangs in Noord-Kivu, in volle oorlogszone, een colloquium over landbouwbelastingen. Alle boerenorganisaties, ambtenaren en lokale politici waren van de partij. Conclusie? Landbouw kan perfect de nodige belastingen opbrengen, maar dat vereist organisatie en politieke wil.

De belastingen moeten ook terugvloeien naar de samenleving in de vorm van betaalbaar landbouwkrediet, sociale voorzieningen en vooral: diensten aan de landbouw zoals verbeterde zaaizaden, opleiding en gemakkelijke toegang tot lokale markten.

In de plaats daarvan duurt de oorlog in Oost-Congo voort en gaat de vernietiging op alle vlakken voort. Weet u wat het meest verkochte werktuig van het moment is? De kettingzaag. De ontbossing neemt zienderogen toe voor de winning van tropisch hout voor export.

Laat er geen twijfel over bestaan: de verpletterende verantwoordelijkheid ligt wel degelijk bij de Congolese beleidsmakers. Maar er zijn te weinig ministers zoals Karel De Gucht (Open VLD) die durven te zeggen waar het op staat. En de Congolese civiele maatschappij is dan weer te zwak georganiseerd om haar politici ter verantwoording te roepen en zelf proactief voorstellen op tafel te leggen.

De kortste weg naar ontwikkeling voor Afrika is nochtans aangetoond. De Wereldbank publiceerde zelf in 2008 haar jaarrapport over het belang van landbouwontwikkeling. Voor iedere euro geïnvesteerd in de familiale landbouw worden er 2 tot 3 euro gegenereerd in lokale inkomens voor arme boeren.

De beste investering om aan armoedebestrijding te doen is de kleinschalige overlevingslandbouw ondersteunen. Het is des te stuitender dat in het grote discours landbouw een vies woord blijft. Prinses Mathilde snapt het. Nu de rest nog.

Eric Tollens, professor landbouw- en voedseleconomie, KULeuven
Jan Aertsen, beleidsadviseur Vredeseilanden

(Verschenen in De Tijd, 12/05/2009)