Paul Mbuthia over het enorme potentieel van kleinschalige landbouw in Oost-Afrika

Paul Mbuthia over het enorme potentieel van kleinschalige landbouw in Oost-Afrika

02/09/2016

Paul Mbuthia werkt als Value Chain Advisor voor Vredeseilanden in Oost-Afrika. Zelf is hij afkomstig uit Kenia. Hij kan steunen op een rijke ervaring. Bij een gesprek met Paul vliegt de tijd voorbij. Dat heeft veel, zo niet alles te maken met de haarscherpe analyses die hij maakt.

Paul, als je terugkijkt naar je werk van de voorbije jaren, wat zijn voor jou de meest opvallende verwezenlijkingen?

We hebben een aantal specifieke terreinen waarop we actief zijn: er is het rijstprogramma in Uganda, en de programma’s rond passiefruit en ajuinen in zowel Uganda als Tanzania. Wat mij vooral opvalt is dat een aantal boerengroepen waarmee we werken er in geslaagd zijn om meer planmatig en doordacht te gaan werken. Nadenken over de mogelijke afzetmarkten gebeurde vroeger nauwelijks of niet. Vaak had men geen duidelijk zicht op de markt, was er geen idee over mogelijke concurrentie, laat staan een idee over wat de verwachtingen van de klanten waren. Daarom hebben wij samen met vertegenwoordigers van de boeren verschillende marktonderzoeken uitgevoerd, op het terrein. Van daaruit zijn ze eigenlijk zelf met heel duidelijke resultaten gekomen. Zo bleek dat sommige gewassen die ze teelden helemaal niet beantwoorden aan de vraag op de markt: op vlak van kwaliteit of variëteit, maar soms ook qua keuze van gewas. Het is erg ontnuchterend voor boeren om vast te stellen dat er eigenlijk niemand echt zit te wachten op wat ze produceren… Er was dus nood aan verandering.

Eén concreet voorbeeld. Na het marktonderzoek besliste een groep van rijstboeren zelf, zonder onze inmenging, om het over een andere boeg te gooien. Ze zochten zelf investeringsgeld bij mekaar en kochten zaaigoed van betere kwaliteit. Dat was duurder dan wat ze vroeger gebruikten, maar het resultaat was een eindproduct van uitstekende kwaliteit waarvan ze onmiddellijk 10 ton mochten leveren aan de Nakumatt supermarkt. Dit succes zorgde ervoor dat de groep in geen tijd groeide van 250 naar 950 leden. Het belangrijkste aan dat resultaat is dat de nieuwe leden die aansluiten dat niet doen omwille van de steun van Vredeseilanden, maar omwille van de dynamiek en de aanpak van de groep zelf. Ze sluiten aan omwille van de business-mogelijkheden, en dat is een bijzonder belangrijke wijziging in attitude met vroeger, toen de steun van donor-organisaties vaak de drijfveer was. Voor mij bewijst dit dat onze manier van aanpakken goed zit: zorgen dat boeren en hun organisaties de markt leren kennen en begrijpen en zich daar ook op organiseren.

We hebben in het verleden ook mooie resultaten geboekt met organisaties van koffieboeren. Dat programma is nu overgenomen door de overheid en het heeft er bovendien voor gezorgd dat we een goede reputatie hebben opgebouwd. Het nieuwe project rond passievruchten is daar een rechtstreeks gevolg van. Wij worden gezien als een vernieuwende organisatie. Onze keten- en marktbenadering is een manier van werken die nu in onze regio wordt overgenomen en gepromoot door andere organisaties.

Het belangrijkste resultaat vind ik dat we er in geslaagd zijn om, onder meer door studiewerk en marktonderzoek, het risico voor de boeren te beperken. Als je iets nieuws introduceert, dan moet je ook bewijzen dat het werkt, vooral omdat de boeren waarmee we samenwerken arm zijn. Plaats jezelf maar eens in de plaats van zo’n boer: als je al nauwelijks voldoende hebt om je gezin te onderhouden, zou je dan risico’s durven nemen? Vandaar dat het zo belangrijk is om via concrete voorbeeldprojecten bewijskracht op te bouwen. Als boeren letterlijk de vruchten zien van vernieuwing, dan is dat het beste overtuigingsmiddel. Boeren en hun organisaties anders doen denken, zo zou je nog het best kunnen omschrijven wat we doen.

Hier heb je het duidelijk over de veranderende rol van een organisatie als Vredeseilanden en de manier waarop je die invult. Kan je dat nog wat verduidelijken?

De manier waarop je met de mensen samenwerkt, is cruciaal. Zelfs de armste boeren weten goed wat ze willen. Je moet dat altijd respecteren en samen met hen op weg gaan en de tijd nemen. Het klopt dat ze vaak niet op een goede manier werken, meestal zonder dat echt te beseffen. Je kan dan op twee manieren tewerk gaan: zeggen dat ze fout bezig zijn of hen laten ervaren dat er andere mogelijk heden zijn en hen zelf laten ontdekken waarom dat zo is. Wij kiezen voor de laatste manier van werken. En ja, dat heeft er voor gezorgd dat bij de opstart van onze programma’s de evolutie heel traag is gegaan en er weinig resultaat te zien was. Nu, na enkele jaren zie je de resultaten en bovendien zie je dat de boerengroepen er ook in slagen om die resultaten te consolideren. Dus ook voor de toekomst laat dit het beste verhopen.

Als je naar de toekomst kijkt, wat zijn dan volgens jou de grootste uitdagingen?

Het werken met boerenorganisaties blijft een grote uitdaging. Te veel organisaties werken nog altijd op een ‘ad hoc’ manier, zonder veel planning of strategie. Die organisaties moeten beter georganiseerd en gecoördineerd werken. Dat is een rol die wij niet mogen overnemen, dat moet echt binnen de organisaties zelf gebeuren. In de praktijk zie je dat dit soms heel moeizaam verloopt, om heel verschillende redenen. Soms spelen er verschillende belangen, soms zijn er meningsverschillen rond financiering… Daarnaast is er jammer genoeg ook de rol van sommige donor-organisaties die vanuit hun donor-rol heel erg sturend te werk gaan, wat de ontwikkeling van sterke boerenorganisaties niet te goede komt.

Wat zie je zelf als opportuniteiten voor de toekomst?

Ik denk dat we ons iets teveel fixeren op boerenorganisaties ‘as such’. Volgens mij liggen de opportuniteiten in samenwerking met verschillende organisaties, bedrijven, overheden. De multi-stakeholder-aanpak dus. Ik vind dat dit een piste is die we meer moeten exploreren. Wat mij betreft zit daarin ook onze sterkte: het zoeken naar linken en win-win, mensen uit verwante sectoren samenbrengen, experimenten opzetten en documenteren. Persoonlijk is het net dat wat mij aanspreekt bij Vredeseilanden. Tijd nemen om te experimenteren, ontdekken, niet zelf interveniëren maar eerder faciliteren, voorwaarden scheppen. Deze manier van werken boeit mij enorm, en ik ben ook overtuigd van de effectiviteit ervan. Maar bovenal zie ik gigantische mogelijkheden in het begeleiden van boerenorganisaties in het omgaan met ‘markten’ in het algemeen. Er zijn talloze boerenorganisaties die nog nooit echt nagedacht hebben over marktmogelijkheden. Daar ligt echt een onaangeroerd potentieel. In onze Oost-Afrikaanse regio praten we over miljoenen mogelijke klanten. Dat is enorm. Export is slechts een heel klein percentage, het grote potentieel ligt in de lokale en regionale markten. Wij hebben in onze voorbeeldprojecten met succes aangetoond welke opportuniteiten er zijn qua markttoegang, ook voor kleinschalige, georganiseerde boeren. Als je er in zou slagen om die ervaringen te verbreden en marktsystemen op grote schaal te verbeteren, te herdenken, anders te organiseren… dan kan dit heel ver reiken.

Interview door Jo Vermeersch