Sinds vorig jaar is Rogier Eijkens Programma-directeur bij Vredeseilanden in Leuven. Voorheen was hij reeds geruime tijd aan de slag bij Vredeseilanden als landvertegenwoordiger in Indonesië. Dit voorjaar bezocht hij o.a. onze collega’s en hun activiteiten in West-Afrika. Alles samen meer dan voldoende stof voor een goed gesprek.
Rogier, kan je je even kort voorstellen?
Ik werk nu 9 jaar bij Vredeseilanden. Ik heb Tropische bosbouw gestudeerd in Wageningen (NL). Ik ben Nederlander, heb gewerkt in een aantal landen, een aantal jaren bij de FAO, in Laos, maar ook in Bolivië. Voor ik bij Vredeseilanden aan de slag ging, werkte ik voor stichting Hivos uit Nederland. Ik was daar Program officer. Hivos is een organisatie die wel wat overeenkomsten heeft met Vredeseilanden, al bekijken ze het iets breder. Onder andere. het gender-aspect, cultuur en kunst, GLBT’s (homo- & lesbian rights) zijn voor hen hoofdthema’s. De grootste overeenkomst ligt in het programma dat ze voeren onder de noemer Green, dat is met name hun werk rond voedselsystemen. Zij hebben ook een concept zoals Feeding the cities. Zo werken ze ook met innovatieve Foodlabs in een aantal steden, rond voedselvoorziening in (snel groeiende) steden. Voor mij was het dus geen grote overgang. Ik was bij Hivos verantwoordelijk voor het duurzaamheidsluik voor Zuid-Amerika, ik werkte vanuit Nederland.
Daarna ben ik naar Indonesië getrokken om er te gaan werken. Ik heb wel iets met Indonesië, moet je weten, mijn partner is Indonesische, ik heb er ruim 11 jaar gewoond en gewerkt. Ik ken de cultuur vrij goed en ik spreek de taal (Bahasa Indonesia nvdr.).
Negen jaar bij Vredeseilanden, daaruit maak ik op dat er een ‘match’ is?
Absoluut. Er zijn een aantal factoren die gespeeld hebben, ik ga daar niet flauw over doen. Het feit dat het Vredeseilandenkantoor zich op Bali bevindt is zeker één van die redenen. Bali is een prachtige plek, een heel fijne omgeving om te wonen, vooral met opgroeiende kinderen. Toen we vertrokken waren onze dochters 7 en 9, nu zijn het al jongedames geworden.
Maar uiteraard ook waar Vredeseilanden mee bezig is, het ondersteunen van smallholder farmers (kleinschalige landbouwbedrijven nvdr.), dat spreekt me erg aan. En specifiek het feit dat Vredeseilanden kiest om te focussen op landbouw en het verbeteren van de levensomstandigheden van de boeren vind ik belangrijk, daar spreekt engagement uit en dat moet iedereen in zich hebben, vind ik. Maar vooral de combinatie van enerzijds het ondersteunen van de boeren en hun organisaties op het terrein en anderzijds het beleidswerk op niveau van bedrijven en overheden vind ik heel aantrekkelijk. Die manier van werken, die link maken is vrij uniek. Ontwikkelingsorganisaties werken vaak of op beleidsniveau, Internationaal of lokaal, of ze werken eerder op grassroot level (aan de basis nvdr.). Op beide vlakken werken maakt het werk wel complexer maar veel interessanter. Het feit dat wij veldkantoren hebben en vanuit die lokale context ervaring hebben en een netwerk van overheidsorganisaties, boerenorganisaties, bedrijven en ngo’s is een kracht die wij ook op nationaal of breder niveau kunnen inzetten om de structurele verandering te bereiken die we nastreven. In Indonesië doen we dat bijvoorbeeld om de rijstpolitiek (beleid rond rijst) van de regering te veranderen. Het gaat er om dat je vanuit je veldwerk (wat wij in ons jargon ‘piloten’ noemen) kennis opbouwt, bewijs verzamelt en dat je die kennis gaat inzetten om beleid te beïnvloeden. Want die beïnvloeding, daar gaat het ons in feite om. Doordat je als organisatie actief bent op het terrein heb je enerzijds geloofwaardigheid en anderzijds kan je met het netwerk dat je opbouwt, die beleidsbeïnvloeding, die verandering ook makkelijker waarmaken. Dat heb ik zelf ervaren in Indonesië.
Betekent die focus ook niet dat je als organisatie een aantal belangrijke aspecten van het werk in internationale samenwerking mist? Cultuur, gender, … is focussen geen verarming?
Neen. Voor alle duidelijkheid, ik vond dat bij Hivos heel boeiend en divers om mee bezig te zijn. Ik had te maken met experimentele kunstenaars, met de hiv-aids-problematiek, met vrouwenbewegingen en ik werkte ook met boerenorganisaties. Dat is zeer interessant, maar het is onmogelijk om inhoudelijk op al die vlakken voldoende onderlegd te zijn of worden, daarvoor zijn het te uiteenlopende sectoren en eigenlijk wordt je dan enkel een soort administrateur. Ik denk dat de keuze van Vredeseilanden voor die focus, de juiste keuze is. Met onze middelen, met onze huidige grootte als organisatie is dit de logische weg. Door ons te specialiseren kunnen we echt een toegevoegde waarde leveren aan het ontwikkelingsverhaal, dat zie je duidelijk in de verschillende regio’s waar we actief zijn.