Nieuwe mogelijkheden voor rijstteelt in Benin

Nieuwe mogelijkheden voor rijstteelt in Benin

14/11/2006

Nieuwe mogelijkheden voor rijstteelt in Benin

In 2002 onderzocht Vredeseilanden in Benin samen met partnerorganisaties in de streek van Savalou wat er zoal mogelijk was om de boerenfamilies in die regio vooruit te helpen. Het antwoord op de problemen van Savalou lag zo voor de hand, maar niemand was eerder op het idee gekomen. In de streek vind je namelijk tal van zogenaamde bas-fonds, die tijdens het regenseizoen lange tijd onder water komen te staan. Om die reden vond de plaatselijke bevolking ze altijd ongeschikt voor de landbouw. Maar was dat wel zo?

Uit nader onderzoek bleek dat hier wel eens een hoopgevende rijstcultuur zou kunnen bloeien. Mits het water in goede banen kon worden geleid en worden tegengehouden, en - uiteraard – mits de lokale boeren een vorming konden krijgen tot rijstboer. De teelt van rijst in natte velden was tot dan immers ongekend. Sindsdien is heel wat veranderd in de dorpen rond Savalou, maar ook in Benin zelf.

We zijn nu vier jaar later en de mensen van Savalou staan er nu een stuk beter voor. Veel boeren en vooral ook boerinnen hebben zich gespecialiseerd tot rijsttelers en dat terwijl de vraag naar rijst in het hele land geleidelijk aan toeneemt. Een gelukkige samenloop van omstandigheden?

Niet helemaal. Bij de start van het programma was het duidelijk dat het niet volstond om boeren enkel te ondersteunen om rijst te telen. De velden zouden immers veel meer opbrengen dan de mensen lokaal zelf konden gebruiken. Het risico bestond dat de overschotten tegen spotprijzen zouden worden opgekocht door tussenhandelaars of erger, dat ze gewoon zouden blijven rotten op het veld.

Daarom werd van in het begin gezocht naar afzetmogelijkheden voor de lokaal geteelde rijst. Rijst is in Benin nog steeds een luxeproduct, maar wordt in de steden meer en meer geconsumeerd.

Toch waren de stedelijke agglomeraties langs de kust van Benin geen optie. Daar zou de rijst nooit kunnen optornen tegen de goedkope, geïmporteerde rijst uit Japan en de VS. Momenteel lobbyt Vredeseilanden samen met de Beninese organisatie REDAD rond die problematiek. Kunnen we die import niet vervangen door lokale rijst? Het lobbywerk is bezig, maar het is een werk van lange adem. Ondertussen werd naar alternatieve verkoopskanalen gezocht. Onderzoek wees uit dat vooral in Nigeria verkoopskansen wenkten.

Om voor de rijst een zo gunstig mogelijke prijs te bedingen, werd ook beslist te investeren in rijstpelmachines die door de boerengroepen konden worden aangekocht. Op die manier bleef de grootste winst binnen de boerengemeenschap.

In de vier jaar van ondersteuning door Vredeseilanden – we werken samen met vier lokale NGO’s die de boeren op het terrein begeleiden met technische vorming en opleiding – is het aantal mensen dat rechtstreeks betrokken is bij de rijstcultuur gestegen tot 3000. Meer dan de helft – ruim 1800 –zijn vrouwen.

Het verhaal van de rijst in Benin toont aan dat het loont om een samenhangend programma te ontwikkelen waarbij niet alleen oog is voor de verbetering van de productie, maar waar ook de markt en de consument betrokken zijn.

Omdat bovendien niet alle boeren rijstboeren kunnen zijn, werd in 2003 een gelijkaardig programma ontwikkeld rond maniok. Dat is intussen ook al goed opgeschoten. Ook hier is de rode draad een gelijktijdige verbetering van de productie, het zoeken naar manieren voor verwerking en het opnemen van marktaandeel.