Leerlingen uit Diest op bezoek bij Minister Labille

Leerlingen uit Diest op bezoek bij Minister Labille

25/05/2013

Vredeseilanden daagde eind 2012 leerlingen van het secundair onderwijs uit om een antwoord te zoeken op de vraag van 9 miljard. Wat moet er volgens hen gebeuren om in 2050 een wereld met 9 miljard mensen te voeden? De leerlingen van klas 5D van de Scholengroep Voorzienigheid Diest werden door de jury tot winnaar gekroond en mochten hun paper op 24 mei gaan voorstellen aan Minister van Ontwikkelingssamenwerking Jean-Pascal Labille. De jury bestond uit Siska Schoeters (StuBru) Tom De Cock (MNM) Frank Deboosere (Weerman VRT) en Luc Bonte (directeur Vredeseilanden).

In 2050 zullen we met 9 miljard mensen rondlopen op onze planeet. Wie gaat deze mensen van voedsel voorzien en hoe gaat onze aardbol dat verteren? Wij, leerlingen van klas 5D van de Voorzienigheid in Diest wilden wel eens onze tanden in dat vraagstuk zetten. Gedurende drie lesuren bogen we ons over deze kwestie.

‘If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together.’

Dit Afrikaanse spreekwoord bevat in enkele woorden wat wij hieronder met wat meer woorden gaan toelichten. Wij geloven dat samenwerking op verschillende niveaus vereist is om de complexe problematiek van het voedselvraagstuk het hoofd te bieden. Het vergt bewustwording van vele spelers op de markt, te beginnen met onszelf.

Een illustratie van dat laatste is het minderen van ons vleesverbruik via acties als ‘dagen zonder vlees’, waar duizenden mensen aan meedoen. Minder vlees eten maakt een groot verschil: iedere dag zonder vlees vermindert je ecologische voetafdruk met 11m², bespaart 1100 liter water en stoot 2,1 kg minder broeikasgassen de lucht in. Consuminderen tot iets sexy maken, daar draait het om.

Een ander voorbeeld van consuminderen is het terugdringen van de voedselverspilling. De Koppen-reportage waarin te zien was hoe massa’s voedsel vernietigd worden nog voor de vervaldatum was bereikt, deed pijn aan onze ogen. Wij zien zeker heil in de voedselbanken en zouden deze graag wat opwaarderen tot volwaardige voedselleveranciers voor minderbedeelden. Maar om dat waar te maken zijn er extra subsidies nodig en een campagne die warenhuisketens aanzet tot donatie van voedsel, liefst een paar dagen voor de vervaldatum. Er zou een campagne gestart kunnen worden met certificaten of stickers met daarop ‘Wij zijn solidair’. Verder zouden de voedselbanken geheel of gedeeltelijk uitgebaat kunnen worden door de klanten die er komen. Zij kennen de drempelvrees en de schroom die velen weerhouden er beroep op te doen en kunnen van binnenuit als ervaringsdeskundige de voedselbanken omtoveren tot een solidariteitsproject dat aantoont dat ook onze ‘samen-leving’ die naam waardig is.

Ook consumenten dragen een verantwoordelijkheid. Om mensen ertoe aan te zetten minder snel voedsel weg te gooien, zouden we een leuk kookboek kunnen uitbrengen, bijvoorbeeld met recepten voor broodpudding of bananenmilkshake. Het voedsel dat echt niet meer geschikt is voor consumptie, kan gebruikt worden om op een groene manier stroom op te wekken.

Multinationals versus boeren: op zoek naar een gunstige samenwerking

Bovenal moeten we zorgen dat in alle werelddelen een bloeiende landbouwsector kan groeien, waarmee mensen hun kost verdienen en die de natuur niet kapot maakt. Onze landbouw gaat gebukt onder milieuvervuiling, uitputting van de gronden en een ongelijke machtsverdeling tussen enkele grote multinationals en boeren. Er moet iets veranderen aan de mentaliteit in onze economie. Geld mag niet meer het belangrijkste zijn, wel een milieu- en mensvriendelijk productie. Het is alom bekend dat kleine boeren bij ons evengoed als in het Zuiden met moeilijkheden kampen. Nochtans zijn zij het die ervoor zorgen dat er nog gezonde groenten en fruit in onze supermarkten liggen.

Is het mogelijk om grote bedrijven die het voedsel verkopen te laten samenwerken met kleine boeren zodat de winsten beter verdeeld worden? Wij denken van wel. Als vele kleine boeren zich beter organiseren staan ze sterk in onderhandelingen en kunnen ze samen investeringen doen die voor elke boer apart te duur zijn. Ze kunnen samen een bio- en/of fairtradelabel behalen. Grote bedrijven moeten overtuigd worden om samen te werken met kleine boeren. Het biedt hen de kans om minder vervuilend te worden. Een eventueel verplicht minimumaantal producten, bepaald door de grootte van het bedrijf, mag niet uitgesloten worden mocht dat nodig blijken. De taart is groot genoeg, maar ze zal gedeeld moeten worden.

Organisaties als Vredeseilanden kunnen de rol vervullen van organisator en mediator spelen. De juiste mensen met elkaar verbinden, boeren die verder staan dan anderen uitdagen om hun expertise te delen met anderen via workshops. Zo kunnen bijvoorbeeld meer boeren leren hoe ze met wisselteelten en mengteelten de grond vruchtbaar kunnen houden en de biodiversiteit kunnen stimuleren.

Tot daar onze poging om de debatten in onze klas op papier te zetten. Het leek een bijna onmogelijke opdracht, maar nu zijn we fier ons steentje te kunnen bijdragen aan ”de vraag van 9 miljard”. Ook al blijven we met veel vragen zitten en lijkt de toekomst vaak onzeker, toch is er door de hele chaos één inzicht heel duidelijk naar voor gekomen: we zullen met zijn allen kleine stapjes vooruit moeten zetten. ‘If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together.’ Wij zijn alvast vertrokken!

Olivia, Maxime, Marlies, Esther, Lore, Caroline, Mannu, Liena, Sébastien, Anne, Xander, Robert, Mari, Cedric, Chloë, Antoon, Malou, Sara, Julie, Pauline, Liesbeth, Jolien, Vinsent