Laos: een afscheid in majeur

Laos: een afscheid in majeur

19/04/2011

Eind 2010 nam Vredeseilanden afscheid van Laos. Enerzijds omdat we onze activiteiten op minder landen willen concentreren. Anderzijds omdat er nu voldoende garanties zijn dat de boerengroepen op eigen kracht verder kunnen of dat ons werk verdergezet wordt. Wat brachten we samen met u de voorbije jaren teweeg? En hoe ziet de toekomst eruit? 

Hongerig en verslaafd

Begin jaren ‘90 verplichtte de overheid de mensen van 53 bergdorpjes in de noordelijke provincie Bokeo om te verhuizen naar nieuwe dorpen in lagergelegen valleien. Zo kwamen mensen van verschillende etnische groepen met elk een eigen taal, cultuur en gebruiken in hetzelfde dorp terecht, zonder een economisch perspectief. Die uitzichtloze situatie leidde veel mensen in de val van de opium. 

In die context begon Vredeseilanden in 2002 met een speciaal landbouwprogramma. Stuart Ling en zijn Laotiaanse vrouw Vansy namen de leiding. Zolang mensen zich niet bevrijdden van hun opiumverslaving, had het weinig zin om wat dan ook op te starten. Daarom bood Vredeseilanden hen een kans: wie een hard afkickprogramma afrondde, kreeg een landbouwopleiding.

Het werkte. Boeren en boerinnen schoolden zich bij, de productie verbeterde, wegen werden aangelegd. Aarzelend begonnen boeren zich te organiseren - altijd delicaat in een communistisch land.

Dankzij het programma van Vredeseilanden hadden alle dorpen in de betrokken districten rond 2007 voedseloverschotten en konden de mensen stilaan aan meer denken dan enkel aan overleven. Tijd om de markt te verkennen.

Ondernemers in een boerenbedrijf

Het begon met een eerste vergadering in november 2008. Vier dorpen uit Houanamkha vaardigden elk 15 vrouwen en 15 mannen af naar een startvergadering. Ze kwamen overeen om samen te werken rond maïs en rijst. Zeven boeren brachten 2500 euro kapitaal samen die ze verdienden met de verkoop van rijst.

Vredeseilanden verkende met de boeren de maïsmarkt. Ze volgden de weg van de maïs op het veld, naar de verwerkingsfabrieken in buurland Thailand. Zo kwamen ze precies te weten waar de kansen lagen om zelf meer toegevoegde waarde te creëren.

Medewerkers van Vredeseilanden leidden de groep op om een businessplan te schrijven.
Ze kochten zaden en meststoffen, leenden die aan een 300-tal geïnteresseerde boeren en gaven hen landbouwkundige ondersteuning. In elk dorp coördineert een productieleider het werk met de boeren. Na de oogst haalt het boerenbedrijf de maïs op en gaat de oogst per boot de Mekong rivier over. Daar staan ze nu veel sterker in de onderhandelingen met Thaïse opkopers. De boeren bouwden een aardig netwerk van mensen uit in de Thaïse steden, die hen regelmatig per SMS updates sturen over de prijzen op de markt.

Zo is een onderneming geboren. In het begin niet meer dan een schoendoos met wat facturen en een kasboek. Gaandeweg werden de eerste winsten geïnvesteerd in een opslagplaats en handtractoren.

Boerenbedrijven verhogen weerbaarheid

Het voorbeeld van Houanamkha wekte de inspiratie in andere dorpen.

In Chomcheng startten de boeren met een bedrijf rond sesam en pindanoten. Resultaat? Waar ze vroeger met individuele verkoop voor hun sesam 0,20 euro/kg kregen, krijgen ze nu 0,81 euro/kg.

In Nam Phuk verenigden 503 boerenfamilies zich om de pindamarkt beter te bedienen.
Voor de hoeveelheden en de kwaliteit die ze konden leveren, waren opkopers bereid 1,61 euro/kg te betalen, waar ze individueel 1,16 euro/kg kregen.

In Meung startten de Akha boeren een eigen verwerkingsbedrijf voor thee. Daar ging een lange strijd met de overheid aan vooraf. Die verplichtte de boeren hun thee goedkoop en exclusief aan een Chinees bedrijf te verkopen. De boeren pleitten echter dat het opkooprecht hun groepsonderneming toekwam. Met succes. Ondertussen legden ze contacten met een fairtrade bedrijven in het buitenland om op termijn hun thee te kunnen exporteren.

In Pakngao investeerden 24 boeren elk 500 euro in een bedrijf dat inputs en ondersteuning verstrekt aan de andere boeren in de streek. Door samen te verkopen, verachtvoudigden ze in één jaar tijd hun inkomsten uit maïs. Met de winst en een co-investering van Vredeseilanden, bouwden ze een opslagplaats en kochten ze een tractor.

Sinds 2007 groeiden er zo 18 ondernemingen. “Toch zijn het nog kwetsbare bedrijfjes,” meent Stuart Ling. “Het analfabetisme hier is torenhoog. In één dorp waar we begonnen, vond ik amper twee geletterde mensen. Voor hen betekent de start van een bedrijf een enorme uitdaging. Wetgeving leren, een boekhouding bijhouden, een businessplan opstellen,... Het zou best kunnen dat enkele bedrijfjes er binnen een paar jaar niet meer zijn. Maar hoe dan ook voel ik dat we op deze manier de weerbaarheid van de mensen verhogen.”

Twee voorzitters blikken terug

Fons Vaes, voorzitter van Vredeseilanden, ging eind vorig jaar naar Laos om het programma van Vredeseilanden af te sluiten. Chris Cauwe, zijn voorganger, die destijds de activiteiten in Laos mee hielp opstarten, reisde mee.

Wat trof jullie het meest?
Chris: “Voor mij was het weerzien een beetje thuiskomen: de basi-ceremonie in Padham, waar het allemaal begon, met dezelfde voorganger, hetzelfde dorpshoofd die destijds met mij de eerste overeenkomst ondertekende. Gek, maar we herkenden elkaar meteen.”
Fons: Het meest ontroerende moment was toen een jonge dame naar Stuart kwam gerend en hem "als haar vader" omhelsde. Dit meisje had dankzij private steun van Stuart kunnen studeren en was nu onderwijzeres. Het is een illustratie van de ontzettend belangrijke rol van Stuart en zijn vrouw Vansy. Zij waren vanaf dag 1 de drijvende kracht en gingen hierbij verder dan het officiële Vredeseilandenprogramma.

Waar maakte Vredeseilanden nu echt het verschil?
Chris: “Vredeseilanden maakte volgens mij het verschil door de rol van katalysator te spelen. Het begon als een project van de oude stempel: aanwezig zijn ter plaatse, voelen wat de noden en de mogelijkheden zijn en van daaruit verder opbouwen. Neem Ban Khe of Ban Chomcheng, waar nu rijst groeit langs de berghellingen dankzij de irrigatie. De wegen die we bewandelden tussen Hatsa en Ban Khe of tussen Houeysan en Paddam zijn er gekomen mede onder impuls van Vredeseilanden. Opmerkelijk is ook wat er binnen een korte tijdspanne aan werk verzet werd met de boerenbedrijven.”
Fons: Inderdaad, al had ik gevoel dat we voor hen iets te vroeg vertrokken. Het zijn embryo’s met een groot potentieel, maar ik denk dat Vansy en Stuart ze nog enkele jaren moeten volgen met hun nieuwe organisatie MHP (zie keerzijde) om er veerkrachtige bedrijven van te maken.

Wat wensen jullie de Laotiaanse boeren en boerinnen toe?
Chris: “Ik denk dat de oprichting van de nieuwe ngo MHP en de rol die Vansy hierbij speelt een ongelooflijke opportuniteit is. Ik hoop vooral dat MHP in haar werking met vrouwen mag slagen. Een beter evenwicht tussen mannen en vrouwen zal iedereen ten goede komen.”
Fons: “Het noorden van Laos dreigt onder de voet gelopen te worden door China. Dat kan een goede zaak zijn voor de boeren als hun Chinese buur hun landbouwproducten koopt. Maar je mag wel hopen dat de bevolking haar juiste deel van de koek krijgt en dat er gekozen wordt voor duurzaamheid. Ik wens dan ook kracht toe aan de boeren en boerinnen, om zich verder te organiseren en rechtvaardige oplossingen te verdedigen in deze snel veranderende regio.”

Mee van bij het begin

Grootmoeder Na kweekt kippen. Ze is één van de leidersfiguren uit het dorp Houayxan, één van de eerste dorpen waar Vredeseilanden begon te werken. “Haar dorp gaat al enkele jaren verder zonder onze steun”, vertelt Fons, “maar men is er ons zeker nog niet vergeten. Ze toverde een brede glimlach op haar mond en heette ons hartelijk welkom. Nadien poseerde ze graag met een Vredeseilandenposter. Dankbaarheid en fierheid dropen er van af.“

Verder zonder Vredeseilanden?

Vier vijfde van de boerenbedrijfjes staan op eigen benen en kunnen alleen verder. De districtsoverheden engageerden zich ook om de landbouwprogramma’s verder te zetten.
En de boeren en organisaties die nog verdere ondersteuning nodig hebben? Zij krijgen ondersteuning van MHP, een nieuwe organisatie die Stuart en z’n vrouw Vansy samen met enkele oud-medewerkers aan het opstarten zijn.

MHP (Maeying Huamjai Phattana, Vrouwen voor ontwikkeling) werd als eerste Laotiaanse niet-gouvernementele organisatie erkend. Een teken dat de Laotiaanse overheid langzaam meer vrijheden toelaat, maar ook een erkenning voor het werk van onze plaatselijke medewerkers.