Kerende kansen: de koffieboeren van Arus

Kerende kansen: de koffieboeren van Arus

14/02/2008

Arus, een dorpje op het Indonesische eiland Flores. De koffieteelt is sinds lang de belangrijkste activiteit in de regio. Voor de mensen betekende dat echter vooral overleven, een kwestie van juist genoeg hebben. Maar een nieuwe aanpak, de juiste investeringen en gedreven leiderschap deden de kansen van Arus keren. Een van de spilfiguren is Donatus Matur. Hij is de leider van Bantang.

Cama, de groep die de boeren van Arus verenigt.

Nochtans is Donatus niet altijd koffieboer geweest. Hij kreeg de kans om verder te studeren en vond daarna werk in de toeristische sector. Aan die periode dankt hij zijn vlotte kennis van het Engels en het Duits. In de jaren ’90 werd hij aangetrokken door de VN om op Oost-Timor te werken. Maar die periode kende geen goed einde. Met de onafhankelijkheidsstrijd in 1999 kwamen drie mensen van zijn team om in het ontaardende geweld.

Getraumatiseerd door het drama op Oost-Timor keerde hij terug naar Arus. Hij vond er een nieuwe kans om zijn kennis in te zetten voor de ontwikkeling van zijn thuis. Als boerenleider, maar ook als leraar in het dorpsschooltje, waar hij Engels geeft. “Engels is een internationale taal en het opent vele deuren als je je talen spreekt”, weet Donatus uit ervaring. “Dat wil ik aan de kinderen doorgeven.”

Arus kende een nieuwe start toen de koffieboeren hun coöperatieve oprichtten. Elke boer levert aan de coöperatieve, die de gezamenlijke oogst doorverkoopt aan grote opkopers. De contacten met de opkopers verlopen langs één aangestelde persoon. Zo spreekt Arus door één mond, die van Herman. Een beer van een kerel, bij wie op geldbeluste charlatans snel klaar zijn. “Bij ons staat hij gelukkig vooral bekend als goedmoedige teddybeer”, voegt Donatus er lachend aan toe.

“Geld zonder opleiding is weggegooid geld”

Voor de oprichting van de coöperatieve kon Arus rekenen op de samenwerking met Vredeseilanden. “Met een groep boeren die naast hun werk op het veld zich ook wilden inzetten voor de coöperatieve, leerden we hoe we een planning kunnen opmaken en er een realistisch budget aan kunnen koppelen”, herinnert Donatus zich.

Dat die opleiding en ondersteuning cruciaal is voor het welslagen van een project, weet de leider van de boerengroep als geen ander. “De districtsoverheid heeft jaren terug geprobeerd de regio te ontwikkelen door aan alle boeren een som geld te geven. Het werd een complete mislukking, want er was geen plan en de mensen wisten niet hoe ze het geld het best konden inzetten.”

Nu ze een boerengroep hebben en een coöperatieve, weten ze in Arus welke richting ze uit willen. “We werkten de voorbije jaren hard aan de kwaliteitsverbetering van onze koffie en aan het verminderen van externe inputs zoals kunstmest en pesticiden”, legt Donatus uit. “We investeerden ook in manuele verwerkingsmachines, waardoor we een deel van onze koffie aan een hogere prijs kunnen verkopen.”

Die uitgaven waren enkel mogelijk omdat de coöperatieve erin slaagde de kosten te drukken. “Nu we bijvoorbeeld ons transport samen organiseren, daalde de kost daarvoor van 1,5 miljoen Rupiah naar 200.000 Rupiah per oogst.” (1 euro is ongeveer 13.700 Rupiah)

Een probleem waar boeren in verafgelegen dorpjes mee geconfronteerd worden, is dat ze weinig weet hebben van hoe de markt voor koffie werkt. Hoe drinken mensen in de stad hun koffie het liefst en in welke verpakking? Welke volumes willen koffiebranders afnemen? En welke criteria hanteren zij om hun producenten te kiezen?

Om meer inzicht te verschaffen in die vragen, organiseerde Vredeseilanden een conferentie in de Indonesische hoofdstad Jakarta met alle actoren van de koffieketen: boeren, distributeurs, verwerkende bedrijven, koffie-exporteurs, enz.

“We hadden er een open discussie over marketing van koffie en de problemen van kleine koffieboeren”, weet Donatus nog. Hij is nog altijd erg enthousiast over de contacten die hij er kon leggen. “Ik heb meteen enkele exporteurs uitgenodigd naar Arus om ons productieproces te evalueren.”

Bezoeken die heel wat praktische adviezen opleverden. “Zo droogden wij altijd onze koffie op grond. Fout, zei die exporteur, want wij mogen enkel koffie exporteren die op een zeil is gedroogd.” Door zich snel aan te passen aan de vragen van consumenten, verwerkers en verkopers kunnen de boeren snel een prijsvoordeel opbouwen.

Problemen om aan te pakken

Veel werk is verzet, maar de uitdagingen voor familiale koffieboeren blijven groot, ook in Indonesië. “Zo verwerken onze koffie nog altijd op een heel traditionele, handmatige manier. Een echte verwerkingsmachine is er nog niet, maar het is zeker haalbaar”, schat Donatus in. “Maar tegelijk moeten we de kennis in huis halen om zulke machines goed te gebruiken. Ik hoop dat Vredeseilanden daar ondersteuning bij kan bieden. Ik weet dat die knowhow al op andere plaatsen geïntroduceerd werd. Uit die ervaring kunnen wij leren.”

In Arus hangt de geest van verandering in de lucht. Maar de dynamiek in Arus is zeker geen alleenstaand geval. In 42 omliggende dorpen gingen de boeren zich naar dit voorbeeld groeperen om niet langer als zwakste uit het verhaal te komen. Ze houden geregeld contact om inzicht te krijgen in elkaars successen en tegenslagen.