Doe maar Congo. Ik ben wel eens in Cuba geweest, hoor. Schitterende sfeer, prachtig eiland. Maar Congo is op een ander manier superboeiend. Laat me er direct bij zeggen dat, als ik over Congo spreek, ik vooral over de Kivu-streek spreek. Dat is de streek die ik het best ken en waar we met Vredeseilanden werken.
Congo is altijd intens. Enerzijds is de kleptocratie er al zolang baas en wordt de overheid gedomineerd door institutionele varkens. Maar anderzijds zijn de mensen, en zeker in de Kivu, ongelooflijk toekomstgericht. Ze blijven wroeten om vooruit te gaan. Zelfs na 20 jaar oorlog blijven ze gaan.
Ik las ooit dat elke dollar die je in die streek slim in de economie steekt, meer opbrengt dan waar ook ter wereld. Dat zie ik ook in ons eigen werk. We zitten bijna nergens zolang als in Congo en de resultaten mogen er zijn, onder andere omdat we er altijd een sterke, geëngageerde ploeg van mensen hadden en hebben.
In 2006 ontmoette ik de oud-president van COOCENKI, een grote boerencoöperatie. Hij had twee foto’s bij van twee camions die ze met steun van ons en de EU hadden gekocht. Telkens rebellengroepen het gebied onveilig maakten, of als er oorlog uitbrak, haalden ze die camions uit elkaar. De motor, de deuren, de banden… Ze verstopten die in dan het woud. Als de oorlog voorbij was, haalden ze de stukken terug boven en hermonteerden ze die twee camions. Je wil niet weten hoe vaak ze dat gedaan hebben. Om maar te zeggen wat een overlevers het zijn.
Ook Lofepaco, Sydip, Apav zijn schitterende organisaties die er niet zouden zijn zonder ons werk. Ze draaien misschien zelfs te goed. Het probleem in ontwikkelingssamenwerking is dan dat ze te gemakkelijk geld krijgen van overal. En dan ligt de lethargie op de loer.
Maar nu met onze nieuwe koffie- en rijstprogramma’s zie je weer die nieuwe dynamiek groeien vanuit een ondernemende drive. Als ze nu de sprong kunnen maken naar gespecialiseerde coöperaties voor rijst, koffie enz. dan wacht hen nog een schoon toekomst.