Het definitieve Jan Aertsen interview

Het definitieve Jan Aertsen interview

07/10/2015

Het is nu officieel. Jan Aertsen is vanaf 1 oktober 2015 met pensioen. Jan was sinds 1990 directeur bij Coopibo en bleef dat ook na de fusie met Vredeseilanden tot 2008. Tot nu werkte hij nog als medewerker om onze programma’s in Afrika te ondersteunen. Omdat we geen kans onbenut willen laten om de vruchten van zijn decennialange wijsheid te oogsten: hier het definitieve Jan Aertsen interview.

We stellen de vragen zoals Jan doorgaans spreekt: staccato en in turbovorm.

De Kempen of Leuven?

De Kempen.

Vooral omwille van de mentaliteit van de mensen daar. De boeren die ervoor gaan en op betrekkelijk slechte grond hun toekomst hebben uitgebouwd. Je hebt er varkensboeren, melkveeboeren, maar ook ook aardbeienkwekers en boomkwekers. Op zich is de streek zelf niet zo mooi. De stallen staan te dicht bij elkaar. Ik woon nu in Sint-Joris-Weert, tussen de Doode Bemde en het Meerdalwoud. Dat is een schitterende streek, maar in de Kempen... daar liggen mijn wortels.

Mijn eigen vader was als boer een gekend figuur in de streek. Hij was een ongelooflijke pionier. Hij had de eerste beweegbare melkmachine, de eerste potstal,... Hij heeft ooit grond gekocht in Brazilië, en weer verloren. Echt één van die mannen die durven springen.

Ik heb altijd wel meegeholpen op de boerderij thuis, in Loenhout, maar ik was de vierde zoon, dus ik moest niet zo hard werken. Maar ik heb wel iets van de pioniersgeest van mijn vader meegekregen.

Geven of nemen?

Simpel, als je uit zo’n familie komt als de mijne: geven. Mijn vader was ook iemand die liever gaf. Hij was altijd een van de gulste gevers aan de missies. Ik heb altijd geleerd dat geven veel plezanter is. En dat je er finaal meer van terug krijgt.

Coopibo of Vredeseilanden?

Ik kies voor het Vredeseilanden van vandaag. We zijn een completere organisatie geworden na de fusie tussen Vredeseilanden en Coopibo. En Fado niet te vergeten. Je had enerzijds de creativiteit, de aandacht voor cultuur en de innovatiekracht van het “oude Vredeseilanden”. Anderzijds had je Coopibo dat veel meer de nadruk legde op methodologie, visievorming en specialisatie.

Het huidige Vredeseilanden is een andere organisatie geworden door constant mee te evolueren, zonder daarbij haar wortels en haar waarden te vergeten.

Ik denk dat we net door onze fusie vandaag voorop lopen: door sterk te specialiseren, door onze samenwerking met het bedrijfsleven, door onze schaal te optimaliseren. Ja, we zijn groter geworden, maar dat was niet het doel van de fusie. Het doel was beter te worden. En dat is zeker gelukt.

Ontbijten of aperitieven?

Ontbijten.

Ik maak overal van mijn oren als er bij het ontbijt geen eieren zijn. In Latijns-Amerika is dat geen probleem. Thuis maak ik al veertig jaar het ontbijt klaar. Deze week maakte ik al drie keer spek met eieren. Ik snijd daarbij altijd voor iedereen appelsienen, en bak zelf brood. Ik leg ook altijd servetten klaar. Sommige vinden dat verspilling, maar voor mensen met een snor is dat geen overbodigheid. Wat de sfeer van het ontbijt helemaal afmaakt, is de geur van koffie die zich in huis verspreidt…

Maar los daarvan: aperitieven doe ik ook elke dag, hoor.

Snor of geen snor?

Ik heb die snor ooit laten staan en ik weet eigenlijk al niet meer waarom. Eén keer heb ik die afgedaan toen ik met een maat in Italië was. Op dat moment viel Israël binnen in Libanon. De man die toen Amerikaanse ambassadeur was, had een prachtige snor, net als een andere hoge pief van Israël die toen ook veel op TV kwam. Bij wijze van stil eenmansprotest heb ik toen mijn snor tijdelijk afgedaan.

De jaren ‘60 of 2015?

Dan toch de jaren ’60. Puur jeugdsentiment. Maar ook omdat het een periode was dat er zoveel gebeurde en alles zo snel veranderde. Ik was tiener en misdienaar, maar had al redelijk snel door dat er vanalles niet goed zat met de kerk. Daarop kwam het Vaticaans Concilie onder de vlag “maak alles nieuw”. Er waren The Beatles en The Stones. Merckx won de tour. Kennedy en Martin Luther King werden vermoord. We gingen naar de maan. Tegelijk was er die ranzige oorlog in Vietnam. Honderden betogingen heb ik meegedaan. Er was de Vlaamse ontvoogding. We bezetten de bib van de unief, deelden pamfletten uit.

Al die veranderingen: op vlak van geloof, onderwijs, politiek, cultuur,… Het was intens en het ging ontzettend snel.

En dat is vandaag ook mijn punt: de wereld verandert zo snel dat organisaties zich amper kunnen aanpassen. Het is altijd onze sterkte geweest met Vredeseilanden: beseffen hoe snel de wereld verandert, nieuwe tendensen aanvoelen, en klaar staan om opnieuw in te zetten op de hefbomen van morgen om de grootste verandering te realiseren.

Solidariteit of inclusiviteit?

Vroeger zou ik altijd gezegd hebben: solidariteit. We komen tenslotte uit de solidariteitsbeweging. Maar toch neig ik nu meer naar inclusiviteit.

Heel het verhaal van inclusiviteit is eigenlijk van Jos Nihoul gekomen, een van de founding fathers van Vredeseilanden in Vlaanderen. Het is helaas ook een begrip dat voor verwarring zorgt. Doorgaans is het enkel gekend uit de sfeer van het onderwijs en de zorg, om bijvoorbeeld mensen met een beperking school te laten lopen met de rest. Toen Jos met dat begrip afkwam, zagen ook wij dus niet direct waar hij daarmee naartoe wilde.

Maar als je nu kijkt hoe we erin slagen inclusieve business modellen op te zetten met boeren, voedingsbedrijven, supermarkten, banken, importeurs en exporteurs,... dan is het nog nooit zo helder geweest.

Het gaat eenvoudigweg over zoeken naar win-win, en ervoor zorgen dat je niet alleen werkt met de “betere” boeren die meer risico’s kunnen nemen. In onze modellen is de instap logisch voor mensen die zeggen: ook al hebben we weinig middelen, we stappen mee in, want we zien een gemeenschappelijk doel. Een arme boer of boerin die ziet dat hij of zij een betere prijs krijgt over een langere periode. Ze zien dat ze meetellen als lid van een coöperatie. Ze geven een zak rijst als instap, en ze zien dat ze toegang krijgen tot diensten zoals landbouwtechnische ondersteuning, krediet, opslag, verkoop,… waar ze anders nooit aan zouden kunnen.

In solidariteit moet je mensen overtuigen om mee solidair te zijn. Terwijl je hier arme mensen meezuigt. En dan kom je heel ver. Daar heb ik zelf veel in bijgeleerd.

The Scene of Raymond van het Groenewoud?

Ik heb ze allebei graag, maar Raymond… Da’s voor mij toch nog iets bijzonderder. Die mens is zo authentiek.

In onze studententijd organiseerden we miniconcerten om geld te verdienen. In Loenhout heb ik toen voor het eerst Raymond gevraagd. Hij speelde toen piano bij een groep. Vraag me niet waarom, maar hij viel mij toen al op omdat hij een lamp omhoog stak. Ik heb toen met hem staan praten en ben hem dan blijven volgen. Die persoonlijke link heb ik met The Scene niet.

Congo of Cuba?

Doe maar Congo. Ik ben wel eens in Cuba geweest, hoor. Schitterende sfeer, prachtig eiland. Maar Congo is op een ander manier superboeiend. Laat me er direct bij zeggen dat, als ik over Congo spreek, ik vooral over de Kivu-streek spreek. Dat is de streek die ik het best ken en waar we met Vredeseilanden werken.

Congo is altijd intens. Enerzijds is de kleptocratie er al zolang baas en wordt de overheid gedomineerd door institutionele varkens. Maar anderzijds zijn de mensen, en zeker in de Kivu, ongelooflijk toekomstgericht. Ze blijven wroeten om vooruit te gaan. Zelfs na 20 jaar oorlog blijven ze gaan.

Ik las ooit dat elke dollar die je in die streek slim in de economie steekt, meer opbrengt dan waar ook ter wereld. Dat zie ik ook in ons eigen werk. We zitten bijna nergens zolang als in Congo en de resultaten mogen er zijn, onder andere omdat we er altijd een sterke, geëngageerde ploeg van mensen hadden en hebben.

In 2006 ontmoette ik de oud-president van COOCENKI, een grote boerencoöperatie. Hij had twee foto’s bij van twee camions die ze met steun van ons en de EU hadden gekocht. Telkens rebellengroepen het gebied onveilig maakten, of als er oorlog uitbrak, haalden ze die camions uit elkaar. De motor, de deuren, de banden… Ze verstopten die in dan het woud. Als de oorlog voorbij was, haalden ze de stukken terug boven en hermonteerden ze die twee camions. Je wil niet weten hoe vaak ze dat gedaan hebben. Om maar te zeggen wat een overlevers het zijn.

Ook Lofepaco, Sydip, Apav zijn schitterende organisaties die er niet zouden zijn zonder ons werk. Ze draaien misschien zelfs te goed. Het probleem in ontwikkelingssamenwerking is dan dat ze te gemakkelijk geld krijgen van overal. En dan ligt de lethargie op de loer.

Maar nu met onze nieuwe koffie- en rijstprogramma’s zie je weer die nieuwe dynamiek groeien vanuit een ondernemende drive. Als ze nu de sprong kunnen maken naar gespecialiseerde coöperaties voor rijst, koffie enz. dan wacht hen nog een schoon toekomst.

NGO-medewerkers of consultants?

NGO’s hebben op veel plekken echt een slechte naam. Traag, bureaucratisch, teveel cadeaus uitdelen. En voor een stuk is die kritiek meer dan terecht. Dus ik maak me kwaad op onze mensen als ze teveel ngo-snuiten trekken.

Maar ik maak me ook kwaad op consultants, omdat ze geen langetermijncontracten sluiten. Dan spuwen ze gewoon rapporten om aan de vereisten te voldoen, maar waar ze verder geen verantwoording voor moeten afleggen als na X aantal jaar hun analyses en aanbevelingen niet kloppen.

Nu, eigenlijk maakt het niet uit. Je hebt ze allebei nodig. Vaste medewerkers en adhoc-expertise van consultants. Zolang je maar op lange termijn werkt met mensen en ze dus mee hun nek moeten uitsteken. Engagement maakt het verschil.

Boek of krant?

Dat kun je niet vergelijken. Ik doe de twee. Ik heb thuis De Standaard en De Morgen. Maar ik lees ook veel boeken. Voor mijn pensioen heb ik voor 1070 euro boekenbons gekregen. Het was het enige wat ik wou, als mensen toch een cadeau wilden geven. Ik leen ook voortdurend boeken uit aan anderen om het plezier van straffe literatuur te delen.

Ik ben nu bijvoorbeeld De Jonge Bruid van Alessandro Baricco aan het lezen. Fenomenaal. Ontiegelijk sensueel. Een absolute aanrader.

De wind van voren of de wind van achter?

Door de wind van voren leer je veel bij. Met Coopibo en Vredeseilanden hebben we toch ook veel tegenwind gehad. En we zijn daar altijd beter uitgekomen.

We zijn een paar keer buitengegooid in landen omdat we dingen ondernamen met de mensen die de lokale autocraten als bedreigend zagen. Zo zijn we buitengezet in Rwanda, Indonesië, Tunesië, Uganda en Zimbabwe. Dat zijn geen prettige herinneringen, want het kost niet alleen geld, maar ook expertise en mensen. En dat allemaal terug opbouwen vreet energie.

We zijn als organisatie ook een paar keer leugenachtig onder vuur genomen. Maar we hebben ons altijd deftig verweerd en we zijn er altijd sterker uit gekomen door in te zetten op twee peilers: verantwoording en transparantie. Op zo’n momenten leer je ook wie je vrienden zijn.

Ik weet dat sommige mensen ons vandaag te braaf vinden. Ik denk dat we slimmer zijn. We zoeken nog altijd naar de grootste hefbomen en we hebben nog nooit zo mooi onze impact kunnen hard maken.

Bloemetjes of bijtjes?

De bloemetjes, dat is natuurlijk romantiek. Maar wij zijn toch bezig met alles rond voeding en landbouw. Biodiversiteit is daarbij cruciaal en daarin zijn bijen razend belangrijk. Dus ik ga voor de bijtjes. Sinds drie jaar ben ik zelf ook imker. Dan lees je daar veel over en besef je pas echt hoe belangrijk bijen zijn voor alle leven op aarde.

Wat wens je Vredeseilanden nog toe?

Simpel: dat we relevant blijven. Dat we blijven zoeken naar de grootste hefboom voor verandering. Dat we geen schrik hebben van de snelheid waarmee de dingen veranderen, maar altijd het vertrouwen hebben dat we de juiste weg wel vinden: door te wroeten en te zoeken, door samen te werken met atypische spelers.

Ik wens ons vooral de helft minder rapporten, want dat is vaak toch godgeklaagd. Die rapporteringsdruk leidt ertoe dat op de duur mensen die goed rapporten kunnen schrijven de bovenhand krijgen, in plaats van zwoegers op het terrein. Terwijl zij ons grootste kapitaal zijn. Mensen die misschien niet de meest gepolijste rapporten afleveren, maar wel tussen de boeren staan. Die de deuren platlopen van bedrijven, banken en overheden om mee hun verantwoordelijkheid te nemen.

Ik hoop ook dat we stap voor stap meer wegraken uit de subsidiesfeer en die klassieke NGO-sfeer.

Nog een goede raad?

Doe geen dingen waar je geen verstand van hebt. Je hebt technische expertise nodig, je moet gespecialiseerd zijn, wil je het verschil maken. En kader wat je doet binnen een langetermijnvisie en zorg dat je daarrond structuren bouwt.

We hebben in het verleden wel eens dingen gedaan, van projecten tot campagnes, die weliswaar veel bijval kenden, maar waar we eigenlijk met te weinig kennis van zaken aan begonnen zijn. Daar hebben we mensen mee opgebrand. Zelfs al is het resultaat dan goed, als het zoveel van je mensen kost, is het niet duurzaam.

Soms lopen we ook iets te ver vooruit. We hebben onze innovaties dan nog niet genoeg verwerkt en er lessen uit getrokken, waardoor we ze niet op tijd verkocht krijgen. Je mag geen schrik hebben om met je hoofd tegen de muur te lopen, maar je moet ook niet masochistisch zijn.

Omwille van zijn impressionante staat van dienst, hebben we besloten dat Jan nog even zijn e-mailadres mag behouden. Je kan hem dus nog altijd mailen op jan.aertsen [at] vredeseilanden.be (er is evenwel geen gegarandeerde antwoordtermijn).

(Dit interview werd afgenomen en uitgeschreven door Nele Claeys en Jelle Goossens)