GGO's: de vermageringspillen van de landbouw

GGO's: de vermageringspillen van de landbouw

23/05/2013

GGO's: de vermageringspillen van de landbouw

Dinsdag werden de ggo-aardappelen op het proefveld in Wetteren gerooid. Velen kijken nu reikhalzend uit naar de eerste resultaten. Maar of de veldproeven met ggo-aardappelen of andere teelten slagen of niet: hun toepassing binnen het huidige voedselsysteem vormt geen fundamentele oplossing voor de problemen waarmee landbouw geconfronteerd wordt - en al zeker niet voor het hongerprobleem.

Een korte denkoefening. Hoe pak je obesitas aan? Door massaal vermageringspillen voor te schrijven en maagoperaties uit te voeren? Geen zinnig mens die deze piste wil bewandelen. Iedereen weet dat geen enkele maatregel helpt zonder de levenstijl om te gooien: gezonder eten, meer bewegen.

Hoe pak je dan het hongerprobleem aan? Door meer voedsel te produceren op de wijze waarop we dat al jaren doen? Grotere oppervlakten monocultuur, die meer pesticiden en meer water vragen? Daarmee stoten we onvermijdelijk op de grens van wat de planeet kan dragen. Bovendien negeert zo’n aanpak de echte oorzaak van honger: geen gebrek aan voedsel, maar een gebrek aan toegang tot voedsel omdat het mensen ontbeert aan een inkomen. Als de overgrote meerderheid van die hongerigen ook nog eens op het platteland woont, is het dus omdat de lokale landbouw amper inkomens genereert. En dat is enkel op te lossen door het hele voedsel- en landbouwsysteem te herbekijken, van productie tot consumptie.

Wat scheelt er dan aan het wereldwijde voedselsysteem? Eenvoudig gesteld: het is niet primair gericht op het voeden van mensen. Het is in de eerste plaats gericht op het voeden van vee: bijna de helft van de wereldgraanproductie wordt verwerkt tot veevoer. Het is gericht op het vullen van brandstoftanks: de VS verwerken een derde van hun maïs tot biobrandstof. Hongerige mensen voeden bengelt achteraan de prioriteitenlijst, want daarmee valt het minste winst te rapen. Als je dan ook nog weet dat één derde van het totaal geproduceerde voedsel verspild wordt, is het zonneklaar dat het niet wenselijk is om dit systeem efficiënter te maken met behulp van spitstechnologie. Het zou alleen helpen om de verkeerde doelstellingen efficiënter in te vullen.

Welk soort landbouw hebben we dan wel nodig? Een landbouw die vanzelfsprekend in de eerste plaats zorgt voor betaalbaar en kwaliteitsvol voedsel voor de lokale markt. Landbouw kan echter niet geïsoleerd bekeken worden. Landbouw staat ook in voor de biodiversiteit en de gezondheid van het ecosysteem in het algemeen. Daarenboven is landbouw de krachtigste motor voor ontwikkeling in het Zuiden. Uit tal van onderzoeken weten we dat die doelstelling het best bereikt worden via familiale landbouwbedrijven. Ze vormen overigens een goed vertrekpunt, want ze staan vandaag al in voor 70 percent van de voedselproductie.

Ook zo’n duurzame familiale landbouw kan niet zonder performante technologie, maar dan wel technologie die de juiste doelstellingen dient. Technologie die de productie verbetert, de biodiversiteit in stand houdt, de ondernemersvrijheid van landbouwers vrijwaart, voedselverspilling vermindert en de keuzevrijheid van consument garandeert.

Zijn GGO’s dan uitgesloten? Theoretisch is het mogelijk dat er ooit GGO’s komen die deze doelstellingen wel dienen. In de praktijk blijkt het evenwel niet evident, omdat de uitgangspunten grondig verschillen. GGO’s bieden vandaag misschien een oplossing voor de problemen van een onhoudbaar landbouwsysteem dat vasthoudt aan monocultuur en biodiversiteit als een last ziet. Ook de aardappelziekte is voor een groot stuk het gevolg van het overmatig gebruik van één aardappelvariëteit, waardoor deze almaar ziektegevoeliger wordt. In het huidige landbouwsysteem probeert men met GGO’s dan adhoc het symptoom te bestrijden, zonder de grondoorzaak - monocultuur - aan te pakken. GGO’s lijken daardoor op vermageringspillen, die tijdelijk een onevenwichtige levensstijl proberen te rekken.

Moeten we dan wanhopen als het met GGO’s niet lukt? Allerminst. In een VN-rapport dat in maart 2011 verscheen, besluit de rapporteur voor het recht op voedsel, Olivier De Schutter, dat landbouwers in het Zuiden met agro-ecologische landbouwmethoden de productie kunnen verdubbelen binnen tien jaar. Het zijn relatief eenvoudige, maar kennisintensieve technieken die vandaag al hun effectiviteit bewijzen op de velden van boeren - en niet alleen op proefvelden of in laboratoria. Het gaat bijvoorbeeld om slimme combinaties van teelten, die insecten en ziektes afhouden en erosie stoppen.

Het lijkt er sterk op dat het merendeel van de problemen waar onze landbouw mee kampt, eenvoudiger en goedkoper op te lossen zijn dan enkele instanties met grote belangen ons willen doen geloven. Maar dan moeten we wel een andere bril durven opzetten en investeren in het onderzoek naar agro-ecologische technologie die moderne wetenschap combineert met lokale kennis. Investeren in zulke kennis verhoogt bovendien de weerbaarheid van lokale gemeenschappen en stuwt ontwikkeling op het platteland. Waar ontwikkeling plaatsvindt, is koopkracht. En mensen met koopkracht, lijden geen honger.

Luuk Zonneveld (Vredeseilanden) Bogdan Vanden Berghe (11.11.11) Thierry Kesteloot (Oxfam-Solidariteit) Jo Dalemans (Broederlijk Delen)