Dit zijn onze krachtlijnen voor een nieuw Europees landbouwbeleid

Dit zijn onze krachtlijnen voor een nieuw Europees landbouwbeleid

28/08/2019
Jelle Goossens
Jelle Goossens
Communications officer
0485/08.29.60 | 016/74.50.33

Het IPCC – het klimaatpanel van de Verenigde Naties – benadrukte het nog eens in haar laatste rapport: geen oplossing voor het klimaatprobleem zonder veranderingen in ons landbouw- en voedselsysteem. Het Europees Landbouwbeleid geeft bij ons in grote mate vorm aan hoe we voedsel produceren. Hoe dat er tussen 2021-2027 uitziet, wordt nu bepaald.

Vlaanderen krijgt net als andere Europese regio’s meer autonomie om het landbouwbeleid in te vullen. Voor Rikolto discussieerde collega Joris Aertsens mee in de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) over een wenselijke heroriëntatie. Hij vertelt welke van onze prioriteiten in het advies opgenomen werden.

Een faire vergoeding voor diensten aan de samenleving

Joris Aertsens

"Het voornaamste punt waarvoor we in het advies pleiten, is om meer middelen te voorzien voor milieumaatregelen die duidelijk maatschappelijke meerwaarde hebben. In het advies vragen we de vergoedingen aan landbouwers hiervoor te verhogen, zodat die maatregelen op grotere schaal worden toegepast en landbouwers hun inkomen kunnen diversifiëren."

"Een faire vergoeding dus voor het leveren van ecosysteemdiensten. Specifiek hebben we geadviseerd om extra aandacht te hebben voor de klimaatcrisis. Enerzijds omdat het hoogdringend is, aanderzijds omdat de landbouwsector hier ook een heel positieve bijdrage kan spelen door opslag van koolstof in het landbouwlandschap. Concreet gaat het dan over landbouwers vergoeden voor het aanplanten en onderhouden van bomen en houtkanten of hagen en het verhogen van het koolstofgehalte in de bodems."

"Zeer actueel is ons advies om erover te waken dat ook geïmporteerde grondstoffen voor de landbouw- en voedingssector op een duurzame manier geproduceerd worden. Als we soja importeren, zou het een noodzakelijke voorwaarde moeten zijn dat deze ‘ontbossingsvrij’ is."

De verbinding tussen consument en voeding versterken

"Vanuit Rikolto hebben we ook voorgesteld om een “Achtste krachtlijn” uit te werken. Officieel klinkt dat zo: het verbinden van de Vlaamse landbouw met de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid."

"Concreet gaat het over de vraag hoe we de band tussen burgers en producenten kunnen versterken. Zo stellen we voor om op Vlaamse scholen meer te werken rond het thema voeding en daarvoor ook leeractiviteiten op landbouwbedrijven te stimuleren. Een tweede concrete uitwerking kan zijn om via lokale voedselstrategieën van steden en gemeenten de band tussen consumenten en producenten te versterken."

De milieubeweging steunt dit advies niet. Wij wel. Hoe komt dat?

"Rikolto en de milieubeweging zitten volgens mij op dezelfde golflengte. Zo delen we de visie van Voedsel Anders over het wenselijke landbouwbeleid. Wat mogelijk verschilt is de snelheid waarmee we de gewenste aanpassingen willen doorvoeren."

"Het is voor Rikolto belangrijk dat we landbouwers de kans geven om mee te gaan in het verhaal en zich aan te passen aan nieuwe maatschappelijke noden. Zij zitten met langlopende investeringen. Langs de andere kant begrijpen we dat de milieubeweging snel wil gaan. De klimaatcrisis is hoogst urgent en het verlies aan biodiversiteit gaat snel."

"Ik zie dat onze rol dus niet tegengesteld. Het komt erop aan om van binnenuit de juiste accenten in het beleid te krijgen. Maar tegelijk heb je ook die druk van buitenaf nodig om te zorgen dat de uitvoering niet verwatert."

Waarom is het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zo belangrijk voor hoe we voedsel produceren (en consumeren) in de toekomst?

  • Bijna 40% van het EU-budget gaat naar het landbouwbeleid. Dat lijkt heel veel, maar dit komt neer op ongeveer 0.35% van het Bruto Binnenlands Product van de EU. Heel wat middelen voor de ondersteuning en innovatie van de landbouwsector komen dus uit het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Vlaanderen legt hier extra middelen naast.
  • Landbouwers kunnen uit de eerste pijler inkomenssteun krijgen als ze aan bepaalde randvoorwaarden voldoen, zoals het beperken van bodemerosie. Via die randvoorwaarden kan dus gestuurd worden naar een meer duurzame landbouw. In de periode 2014-2020 waren die randvoorwaarden eerder laag en was hun positieve impact beperkt.
  • Landbouwers kunnen vanuit de tweede pijler het GLB ook extra steun krijgen wanneer ze specifieke maatregels nemen die het milieu of de natuur ten goede komen. Bijvoorbeeld de aanleg en het onderhoud van hagen. Dergelijke maatregelen zorgen dat de landbouwsector naast de productie van voeding, nog andere maatschappelijke diensten levert. Denk aan het creëren van mooie landschappen met meer biodiversiteit die tegelijkertijd de klimaatopwarming afremmen.