De nationale boerenorganisatie van Tanzania: vechten voor rechten

De nationale boerenorganisatie van Tanzania: vechten voor rechten

09/11/2007

De nationale boerenorganisatie van Tanzania: Vechten voor rechten

Tachtig procent van de 34,5 miljoen inwoners die Tanzania telt, woont op het platteland en is afhankelijk van kleinschalige landbouw. Ongeveer 3,4 miljoen boerenfamilies bewerken 4,5 miljoen hectares, de meesten enkel via handwerktuigen, twintig procent ploegt met dieren, tien procent gebruikt een tractor. Deze situatie leidt tot lage productiviteit en armoede, degradatie van natuurlijke rijkdommen en voedselonzekerheid. Hoe kunnen deze boeren hun stem laten klinken en beter opkomen voor hun rechten? In Morogoro, zo’n 200 kilometer ten westen van Dar es Salaam, ontmoeten we Stephen Ruvuga, nationaal coördinator van de boerenorganisatie Mviwata.

Hoe is Mviwata ontstaan en wat willen jullie bereiken?

Stephen: “Mviwata is een nationaal netwerk van boerengroepen, opgericht in 1993 toen 22 boeren uit de districten Morogoro, Iringa, Tanga, Kilimanjaro, Mbeya and Dodoma door de landbouwuniversiteit van Sokoine werden samengebracht voor een uitwisselingsforum. Ze stelden niet enkel vast dat ze op de markt steeds lagere prijzen voor hun producten kregen, maar ook dat ze als boer weinig erkenning kregen, dat een goed landbouwbeleid door de overheid vaak ontbreekt en ze geen forum hadden om op te komen voor hun rechten.
Mviwata’s missie is om boerengroepen en lokale netwerken te verenigen in een nationale beweging die sterk genoeg is om de belangen van deze boeren te vertegenwoordigen in socio-economische en politieke besluitvormingsprocessen op alle niveaus. Onze doelstelling is om gezamenlijk onze wensen te communiceren, om sterker te staan in lobbywerk naar onze overheden en in het netwerken voor landbouwinnovatie in Tanzania. Vandaag zijn al meer dan 60.000 boeren lid van Mviwata, ze zijn verenigd in groepen van 5 tot 100 leden in minstens 160 lokale netwerken verspreid over heel Tanzania.”

Wat hebben jullie kleine boeren te bieden opdat hun levensstandaard zou beteren?

Stephen: “Mviwata biedt de boeren verschillende programma’s en diensten aan, waaronder uitwisselingsbezoeken van boeren in binnen- en buitenland, allerlei trainingen en workshops over de uitdagingen waar boeren en boerenleiders voorstaan, we ondersteunen de rurale microkredietorganisatie SACCOS, we informeren boeren over de marktsituatie via activiteiten, video’s, ons driemaandelijks tijdschrift PAMBAZUKO en via een wekelijks radioprogramma. Verder zijn we lid van nationale en internationale netwerken die lobbyen voor de rechten van de kleine familiale landbouwers. We willen boerenorganisaties zo sterk krijgen dat ze zelf kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen, opdat ook met hun belangen wordt rekening gehouden.”

Hoe kijken jullie naar de samenwerking met Vredeseilanden (VECO Tanzania)?

Stephen: “We werken nu twee jaar samen met VECO, en jullie zijn echt een sleutelfactor voor Mviwata.We delen dezelfde filosofie: een duurzaam landbouwmodel opbouwen, en boeren staan centraal in dit ontwikkelingsproces. VECO ondersteunt vooral de activiteiten rond de capaciteitsopbouw van boeren: netwerken vormen, organisatieopbouw, managementkwaliteiten opbouwen. Anderzijds zijn er dankzij VECO ook in twee districten, in Same en in Mbeya, personen aanwezig die boeren marktinformatie geven: welk product is een gat in de markt, welke afnemers zijn er, hoe het product verpakken en verkopen,... Verder openen we weldra dankzij VECO een informatiecentrum voor boeren in Kilimanjaro, kunnen we het management van kredietfondsen beheersen en kunnen we onze jaarlijkse algemene vergadering organiseren waar we bespreken hoe we Mviwata nog efficiënter kunnen maken.”

De Europese Unie onderhandelt momenteel Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) met de Afrikaanse, Caraïbische en Pacifische landen. Een goede of een slechte zaak?

Stephen: “Zeker geen goede zaak! Wij als kleine boeren zien de EPA’s als een bedreiging op ons af komen. De EPA’s zijn immers vrijhandelsakkoorden tussen de EU en de ACP-landen. Dat betekent dat de Afrikaanse landen vanaf 2008 hun invoertarrieven voor Europese producten moeten afbouwen, en dat we in rechtstreekse concurrentie staan met Europees graan, suiker, melkpoeder,... Maar wij kunnen hier in Tanzania met onze infrastructuur niet concurreren met Europese boeren, die met hun technologie veel productiever zijn en dus goedkoper kunnen produceren. Bovendien krijgen Europese boeren ook nog subsidies, terwijl de Tanzaniaanse boer zal moeten vechten om zijn producten nog verkocht te krijgen. We zien nu al hoe moeilijk het concurreren is op een vrije markt met goedkope rijst uit Azië, fruit uit Zuid-Afrika,...

Mviwata heeft al workshops georganiseerd over EPA’s en heeft een comité opgericht om meer gerichte lobbystrategieën uit te werken. We willen onze parlementsleden beter inlichten, de media betrekken en tijdens het jaarlijkse landbouwfestival Nanenane in augustus via flyers, posters, T-shirts,... de aandacht trekken van beleidsmakers en het grote publiek. Want een groot probleem is dat vele boeren nog geen weet hebben van de gevolgen die hen boven het hoofd hangen...”

Na het gesprek met Stephen ga ik nog mee op veldbezoek met Malisa, een van Mviwata’s field officers in Morogoro district. Hij vertelt honderduit over zijn werk bij Mviwata en stelt me eveneens honderd-en-één vragen over wat Vredeseilanden in Vlaanderen probeert te bewegen.

We gaan op bezoek bij rijstboeren in een dorp dat in de regio economisch achterophinkt. Terwijl we door de moerasige rijstvelden wandelen, vertelt Malisa aan een van de invloedrijkste boeren van het dorp waar Mviwata voor staat en waar het hen om te doen is. Hij vertelt dat Mviwata hen niet de oplossing van al hun problemen kan bieden, maar dat ze wel samen sterk kunnen staan om hun rechten te verdedigen om zo structurele verbeteringen af te dwingen. De boer krijgt een antwoord op al zijn vragen, en belooft enthousiast de mensen in zijn dorp te informeren. Malisa zal er later nog eens terugkeren om een presentatie te geven aan een grotere groep boeren...

Saartje Boutsen, medewerkster politieke dienst