Boeren schenken klare thee in Vietnam

Boeren schenken klare thee in Vietnam

07/03/2014

De voorbije drie decennia zagen theeboeren in Vietnam hun prijzen stelselmatig dalen. De handel en distributie van thee is in handen van enkele bedrijven die zelf stabielere prijzen kunnen onderhandelen met de retailsector. De lage prijzen die de boeren krijgen, zijn een direct gevaar voor het voortbestaan van de ganse sector. Boeren schakelen over op andere teelten of ruilen het platteland voor de stad. In het Yen Lap district zoekt Vredeseilanden met de theeboeren, de overheid en verwerkende bedrijven naar een nieuwe dynamiek.

Het traject dat de theeboeren de voorbije jaren aflegde samen met de lokale theefabriek Phu Ha staat uitgebreid beschreven in een nieuwe case study van Vredeseilanden (Engels). Hieronder brengen we enkele highlights uit de studie.

Wat zijn de belangrijkste obstakels voor de theeboeren?

Lage kwaliteit. De struiken zijn oud (meer dan 30 jaar oud). Ze produceren slechts 6 ton per hectare en de thee is van lage kwaliteit. Daar zit de markt niet op te wachten? Nieuwe nieuwe struiken halen meer dan 10 ton per hectare en geven een betere smaak. Verouderde productie- en oogstechnieken halen de kwaliteit nog verder naar beneden.

Gebrek aan invloed. De meeste boeren verkopen hun thee ongedroogd aan een van de lokale opkopers. Er zijn in de buurt veel kleine en middelgrote verwerkingsbedrijven. Door het gebrek aan organisatie bij de boeren, zijn het de facto de lokale opkopers die hun prijzen bepalen. Boeren hebben geen idee welke prijzen er verderop in de keten

De aanpak

In 2009 werd een piloot opgestart in Luong Son. Vredeseilanden vormde een projectteam met de boerinnen van de Women’s Union en de lokale theefbriek Phu Ha. De theefabriek engageerde zich om een traject uit te stippelen om de boerinnen op het veld te ondersteunen bij het verbeteren van de kwaliteit. Er werden trainingen georganiseerd rond zorgvuldig gebruik van kunstmest en bestrijding van plagen. De boerinnen organiseerden zich beter, ondermeer door iemand verantwoordelijk te maken voor het ophalen van de thee en ze af te leveren bij de theefabriek.

De eerste resultaten van het experiment waren na een jaar erg beloftevol. De piloot werd dus uitgebreid naar meer boeren. Tegen 2011 had de Women’s Union 7 groepen ondersteund op vlak van management en marketing. Door zich te organiseren in groepen, hebben boeren makkelijker aanspraak op ondersteuning van het overheidsagentschap voor landbouw, zoals krediet. Per groep houdt men informatie bij over de productie.

Deze boerengroepen vormden eind 2011 een eigen coöperatieve: LUSOTEC (Luong Son Tea Cooperative). De coöperatieve staat in voor technische ondersteuning, de coördinatie van de productie, centrale aankoop van zaaigoed en andere inputs en ze beheert het centrale verzamelpunt van de thee. Een team van 4 mensen staat in voor het ophalen van de thee bij de 9 boerengroepen.

Van de Phu Ha theefabriek kreeg LUSOTEC opleidingen om nauwgezetter data te verzamelen voor hun productieplanning en de marktevoluties in te schatten. Zo kunnen vraag en aanbod beter afgestemd worden.

In 2012 werd een eerste contract opgesteld tussen de coöperatieve en de theefabriek, waarbij in de verloning rekening wordt gehouden met de kwaliteit van de aangeleverde thee (A, B, C en D-kwaliteit). De overheid geeft een duw in de rug. LUSOTEC kreeg steun voor de bouw van een kantoor en er is subsidie voor zaaigoed en opleidingen.

LUSOTEC trainde 19 boeren die op hun beurt andere boeren gaan opleiden rond duurzame landbouwtechnieken. Mede dankzij de nieuwe kennis konden boeren hun kosten sterk reduceren omdat ze veel minder kunstmest en pesticiden gebruiken.

Conclusie

De theefabrieken en de theeboeren hebben elkaar nodig. Zonder boeren die constante hoeveelheden thee aanleveren van een goede kwaliteit, is hun fabriek een verloren investering. De nauwere samenwerking binnen de toeleveringsketen levert een beter eindproduct af en vertaalt zich in een gedeelde winst voor alle partijen.

Het is belangrijk dat boeren niet afhankelijk zijn van één bedrijf. Nu steeds meer boeren goede kwaliteit kunnen leveren, zijn er ook meer geïnteresseerde opkopers. Toch houdt de Phu Ha theefabriek een stevige voet voor bij de boeren. Door de jaren bouwden ze een sterke relatie op, waarbij Phu Ha mee investeert tot op het veld. Voor voedingsbedrijven loont het dus om hun toeleveringsketens door te lichten en nauwere contacten uit te bouwen met hun leveranciers.

Momenteel zijn de boeren een intern controle systeem aan het opzetten, zodat alle leden dezelfde criteria hanteren. Het volgende doel is het behalen van het UTZ-label. Phu Ha gaf al te kennen dat het een deel van de kost van de certificering mee wil dragen.

Enkele reacties

Dô Tráng Tài – boerenleider, Tan Hoi village: “Vredeseilanden ondersteunde ons om boerengroepen te vormen. We kregen les in nieuwe technieken. Phu Ha biedt ons een stuk zekerheid door stabiele prijzen te geven voor onze thee. Vroeger waren we altijd bezorgd over onze afzetmarkt. Met de contracten die onze coöperatieve sluit, we een pak minder zorgen.”

Hoàng Thi Mai – Directrice van de Phu Ha theefabriek: Vandaag hebben we nauwe relatie met de boeren die onze thee leveren. De boeren zelf zijn ook veel bewuster geworden van de noodzaak om aandacht te besteden aan kwaliteit en om duurzaam te produceren. Vroeger waren boeren afkerig om samen te werken met bedrijven. Vredeseilanden hielp een mentaliteitsverandering teweeg te brengen. Iedereen ziet nu dat zo’n samenwerking beter is voor iedereen.

Cijfers

Boeren in het pilootproject: 248 (172 vrouwen, 76 mannen). Landareaal: 85.7 ha in het pilootproject (1.649 ha in het Yen Lap district) Gemiddelde bedrijfsgrootte: 0.2 ha per familie