Audrey Claeys: Q voor de koffieboeren

Audrey Claeys: Q voor de koffieboeren

23/12/2015

Audrey Claeys groeide op in Oudergem, maar de koffie bracht haar vorig jaar naar Quito, Ecuador. Als erkend Q Grader werkt ze al meer dan een jaar samen met koffieboeren van alle kleuren en leeftijden rond kwaliteitsverbetering. Tijd voor een interview onder de kerstboom.

“Het is fantastisch om te zien hoe jonge boeren op en naast het veld hun passie voor koffie ontdekken. Ikzelf ben via een andere weg in de koffiesector gerold. Toen ik bij Max Havelaar (nu Fairtrade Belgium) werkte, zag ik het enorme ontwikkelingspotentieel van het product. Boeren die kwaliteitsvolle koffie telen, kunnen er echt goed aan verdienen, ondanks het feit dat de wereldwijde koffieprijs erg volatiel is.

Het was dus vanuit die insteek dat ik me in koffie begon te verdiepen. Later kon ik stage lopen bij Café Liègois en ging ik als junior trader aan de slag bij Coffeeteam. Het bereiden van de perfecte filterkoffies, expresso’s en cappuccino's leerde ik als barista bij Or. Koffie werd echt mijn passie en ondertussen behaalde ik ook mijn certificaat als “Q grader”. Q graders zijn een groep van experten die allemaal op een uniforme manier de kwaliteit van koffie kunnen beoordelen. Zo kan je koffies wereldwijd vergelijken, en bijgevolg feedback geven aan de koffieboeren en hun coöperaties over hoe ze scoren op vlak van kwaliteit en welke prijs ze dus voor hun koffie kunnen vragen. Er zijn nu ongeveer 3.500 officiële Q graders in de wereld, en ik ben trots dat ik er één van ben.”

Hoe kwam je dan bij Vredeseilanden terecht?

“Twee jaar geleden was ik op reis in Ecuador en per toeval ontmoette ik Johanna op een Sinterklaasfeest. Zij leidt het programma van Vredeseilanden in de Andes regio en vertelde me enthousiast over de koffiecoöperaties en hun uitdagingen. De Ecuadoraanse koffie heeft een slechte naam, nochtans is het potentieel er heel groot: sommige regio’s hebben een microklimaat dat ideaal is voor Arabica koffie van hoge kwaliteit, en de hoogte is ook perfect. Ik was super geïnteresseerd om die kant van de koffiesector beter te leren kennen, na mijn ervaringen aan het andere eind van de keten als trader en barista. Via het BTC juniorprogramma kreeg ik uiteindelijk de kans om twee jaar lang met de koffieboeren samen te werken. Ik woon en werk nu al meer dan een jaar in Ecuador.”

En wat houdt je werk precies in?

“Eerst en vooral werk ik samen met de boerenorganisaties om te zoeken naar manieren om de kwaliteit van hun koffie op te krikken. Eigenlijk zouden de coöperaties moeten komen tot een systeem waarbij ze hun verschillende soorten koffie kunnen segmenteren en zo ook op de markt brengen: koffiebonen van superieure kwaliteit die op de markt van de Specialty Coffees aan hoge prijs kan verkocht worden, en bonen van mindere kwaliteit die hun weg vinden in gemengde koffies (‘blends’) in supermarkten. Nu worden de koffies van alle leden vaak gemengd en zo kan je niet segmenteren. Maar eerst moeten de boeren heel goed weten welke stappen in het hele verwerkingsproces (van het plukken van de bessen tot de groene koffieboon die geëxporteerd wordt) een belangrijke invloed hebben op de uiteindelijke kwaliteit. Ik heb het afgelopen jaar samen met een collega agronoom een gedetailleerde studie gedaan: op 27 boerderijen namen we water- en bodemstalen, deden we enquêtes bij de boeren en brachten we het hele verwerkingsproces nauwkeurig in kaart. Een heel intense periode, maar super boeiend. Het resultaat was een stappenplan dat de boeren kunnen gebruiken om geleidelijk aan de kwaliteit van hun koffie te verbeteren.

Dat werk heeft me ook anders naar labels als Fairtrade en bio doen kijken. Die labels hebben echt een grote meerwaarde voor jonge coöperaties: de standaarden geven richting om bepaalde zaken te verbeteren, te discussiëren over bv. bemesting en bodemvruchtbaarheid, kinderarbeid, participatie van de leden in de coöperatie, de rol van vrouwen in het bestuur,... De labels laten dus toe om sterke coöperaties uit te bouwen en de minimumprijs geeft stabiliteit. Maar de certificatie blijft heel erg duur voor producentengroepen en kwaliteit wordt minder beloond. Bio is sowieso heel erg moeilijk haalbaar in Ecuador, o.a. omdat bepaalde meststoffen moeten geïmporteerd worden en dus duur zijn voor de producenten, en omdat de productiviteit veel lager ligt. Ik geloof daarom erg in de markt van Speciality Coffees, met directe handel tussen de koffieboeren en de branders. De prijzen liggen hoger en de directe feedback die de producenten krijgen, is erg belangrijk.

Hoe zie je de toekomst van de koffiesector in Ecuador?

“Als ik kijk naar de gemiddelde leeftijd van de leden van de boerenorganisaties waarmee we samenwerken (50+), dan moeten we dringend werk maken van verjonging. Dat is het tweede luik van mijn job. Er zijn jongerencomités opgericht en ik organiseer samen met de begeleiders opleidingen in ‘cupping’ (proeven van koffie), barista cursussen, etc. Zo probeer ik mijn passie over te brengen en hen te laten ontdekken dat koffie veel meer is dan het werk op het veld, en dat de sector toekomst heeft. We willen hen terug de fierheid meegeven, de trots om koffieboer te zijn en zo op termijn de migratie naar de steden verminderen. Maar daarvoor moeten we aantonen dat koffie een rendabele business is: in plaats van uitsluitend te focussen op het landbouwtechnische aspect, willen we meer de nadruk leggen op bedrijfsvoering en marketing. We moedigen de jonge boeren aan om voor zichzelf een bedrijfsplan op te stellen, zodat ze zelf kunnen uitrekenen op welke manier ze hun business rendabel kunnen maken. Een deel van die jongeren kwam in 2013 naar België om hun verhaal te vertellen op uitnodiging van Zuiddag. Het is fantastisch om te zien hoe sommigen onder hen ondertussen ook echt het koffie-virus te pakken hebben gekregen. Een hele nieuwe wereld is voor hen opengegaan.”

“Weet je, in Ecuador heb je geen koffiecultuur. De meeste mensen drinken oploskoffie, en weten niet eens welke smaak de koffies van de verschillende zones van hun land hebben. Samen met één van onze partnerorganisaties hebben we daarom ook een kleine koffiebar ingericht in een dorp middenin de productiezone, met een basis espressomachine en mensen die opgeleid zijn om koffie op een goeie manier te serveren. Ik vind dat echt heel belangrijk… Alle mensen die in de koffiebusiness actief zijn, moeten veel meer proeven om zo het belang van kwaliteit in te zien. Koffieboeren moeten kunnen inschatten of hun koffie kwaliteitsvol is. Dan zijn ze veel meer gewapend om te onderhandelen over prijzen met traders. Bovendien zullen ze hun koffie veel beter produceren als ze weten hoe hij moet smaken. Ik zou graag meer labo’s en bars in de koffiegemeenschappen installeren. En jongeren kunnen daar zeker een plek vinden. De toekomst van de Ecuadoraanse koffie is verzekerd als er echt werk wordt gemaakt van kwaliteitsverbetering!

Blijf je in Ecuador?

“Ik zie wel waar de koffie mij en mijn Uruguayaanse man brengt. DR Congo misschien? Daar worden ook heel goeie koffies geteeld en is er nog veel werk aan de winkel. Maar het werk dat ik nu doe, geeft me in elk geval nog voldoende energie. De job is boeiend en afwisselend. En Ecuador is een prachtig land. Vooral de Cotopaxi vulkaan - die vlak naast de hoofdstad ligt - facineert me enorm. Een tijdje geleden stond hij op het punt om uit te breken, en moest iedereen in Quito een voedselrantsoen aanleggen. Die vulkaan herinnert me eraan dat de natuur een levend wezen is... En ik hoop toch nog eens op de flanken van de Cotopaxi te wandelen voor ik hier vertrek.

Interview: Nele Claeys