FAQ

Over Rikolto (Vredeseilanden)

Op het hoofdkantoor kunnen jaarlijks een drietal studenten stage lopen. Om onze vrijwilligerswerking te ondersteunen, maar ook bijvoorbeeld op de personeelsdienst of financiële dienst. Interesse? Contacteer ons - info [at] rikolto.be

We bieden elk jaar stageplaatsen in het Zuiden aan voor derdejaarsstudenten leerkrachtenopleiding en soms ook andere richtingen. De meeste informatie hierover wordt verspreid via de hogescholen waarmee we samenwerken. Kreeg je deze info niet via deze weg, dan kan je je kandidaat stellen bij onze HR-dienst.

Heb je een ander stagevoorstel of wil je je thesis doen over een onderwerp dat nauw aansluit bij de thema's van Rikolto, dan kan je je vraag en motivatie doormailen naar info [at] rikolto.be. We zorgen ervoor dat je vraag door de juiste personen behandeld wordt.

Heb je zelf een reis gepland naar één van de landen waar Rikolto (Vredeseilanden) werkt, en wil je graag op bezoek gaan op het plaatselijk kantoor van Rikolto, of bij boerenfamilies waarmee we werken? Dat kan, maar we weten dit graag op voorhand, zodat onze medewerkers tijd kunnen maken. Als je zomaar binnenvalt, is de kans groot dat er andere activiteiten gepland zijn, en je niet de ontvangst zal krijgen die je verdient. Je coördinator kan een bezoek regelen.

De contactgegevens van de vrijwilligerscoördinatoren vind je op www.rikolto.be/contact

Hou je van mountainbiken? Dan kan je misschien mee met één van onze Rikolto Classics.

Vrouwen spelen een sleutelrol in ontwikkelingsprocessen. In de jaren '80 vertaalde zich dat vooral in het ondersteunen van vrouwenorganisaties. Stilaan groeide daarbij het besef dat werken aan verandering voor de vrouwen niet kan zonder daarbij ook de mannen te betrekken. Daarom is er binnen Rikolto (Vredeseilanden) sinds begin jaren negentig geopteerd voor een genderaanpak, een benadering die oog heeft voor heel dat complexe relatienetwerk van mannen en vrouwen in hun samenleving.

Werken aan een meer rechtvaardige wereld is ook werken aan meer rechtvaardige verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Dit betekent dat Rikolto (Vredeseilanden) in al haar activiteiten er naar streeft de ongelijkheden tussen m, v en x te verminderen.

Rikolto (Vredeseilanden) kan in Vlaanderen rekenen op de medewerking van meer dan 10.000 vrijwilligers, die zich voor de organisatie inzetten via allerlei taken. Voor iedere kandidaat-vrijwilliger zoeken we een taak die hem of haar op het lijf geschreven is! Dat kan zijn:

  • Rikolto (Vredeseilanden) vertegenwoordigen: door Rikolto (Vredeseilanden) te vertegenwoordigen in de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS), maar ook binnen je eigen familie-, vrienden- en kennissenkring of je werkomgeving.
  • Fondsenwerving : meehelpen met de verkoop van onze campagnegadgets aan de Vlaamse grootwarenhuizen tijdens ons campagneweekend in januari, meewerken aan de logistieke organisatie van deze grootwarenhuisverkoop (bijvoorbeeld materiaal verdelen), een geldactie opzetten in je eigen gemeente, vereniging of bedrijf, mailings organiseren naar mogelijke donors, ...
  • De campagne FairTradeGemeenten : meehelpen om binnen je gemeente promotie te maken voor producten van eerlijke handel en voor duurzame landbouw, sensibiliserende acties opzetten rond eerlijke handel en duurzame landbouw, meewerken om met je gemeente de titel van ‘FairTradeGemeente’ binnen te halen,…
  • Scholen en jeugdverenigingen contacteren : om het educatieve aanbod van Rikolto (Vredeseilanden) te promoten, om hen te vragen mee te helpen met geldacties, om campagnes te promoten,…
  • Meewerken in nationale organen : participeren aan werkgroepen (bijvoorbeeld rond vrijwilligersreizen), zetelen in de Algemene vergadering en/of de Raad van Beheer van Rikolto (Vredeseilanden),…
  • Andere taken: zoals het ontwerpen van software, het begeleiden van een vrijwilligersreis, lay-out werk, nieuwe vrijwilligers aanspreken,…

Meer info over de vrijwilligersactiviteiten vind je hier. Wil ook jij ons graag een handje toesteken? Geef een seintje geven aan een van onze vrijwilligerscoördinatoren.

Bedrijven, deel van het probleem of deel van de oplossing? In samenwerking met vele andere actoren werkt Rikolto (Vredeseilanden), vanuit haar missie, rol en mogelijkheden, aan een duurzame toekomst voor de planeet waarbij economische, sociale, ecologische en culturele evenwichten worden gerespecteerd. We zijn ervan overtuigd dat de complexiteit en de hoogdringendheid van de problematiek waarvoor we vandaag staan (wereldwijde armoede, migratiestromen, klimaatverandering, grondstoffen- en energieproblematiek, water- en voedselconflicten,…) een analyse en aanpak vragen waarbij overleg noodzakelijk is en waarbij krachten gebundeld moeten worden tussen uiteenlopende sectoren (overheden, private sector, civiele maatschappij,…). Globale problemen vragen globale inzichten en oplossingen.

In die zin erkennen wij, naast de stimulerende en normerende rol van overheden en de signaalfunctie van het middenveld, ook het belang en de drijvende kracht van het bedrijfsleven in onze samenleving en zien we ook haar potentiële bijdrage aan duurzame ontwikkeling.

Dialoog als centrale waarde “Dialoog” is niet alleen een basiswaarde voor Rikolto (Vredeseilanden) maar ook één van de leidende werkingsprincipes. Een welbegrepen dialoog bestaat erin dat gesprekspartners respectvol luisteren naar elkaar, zich openstellen voor elkaars standpunt. Echte dialoog vraagt niet dat de gesprekspartners elkaars standpunt delen, maar houdt wel de hoop in dat de diverse standpunten verrijkt worden.

Dit betekent dat Rikolto (Vredeseilanden) a priori zelden een deur sluit, indien deze dialoogattitude aanwezig is. Voor Rikolto (Vredeseilanden) is financiële steun vanuit het bedrijfsleven een mogelijke aanleiding om met het bedrijf in kwestie te praten over en te werken aan een bredere inbedding van maatschappelijk relevante thema’s in de bedrijfsvoering zelf. Zelf neemt Rikolto (Vredeseilanden) een ‘actief luisterende houding' aan en willen we onze visie en manier van werken verrijken, ook met inzichten vanuit het perspectief van het bedrijfsleven. Onze dialoog stopt wanneer een respectvolle en luisterende houding ontbreekt.

Over de jaren heen – en we zullen daarin blijven investeren- zijn we dan ook vaak initiatiefnemer geweest om bedrijven, NGO’s en andere actoren zoals overheden en wetenschappelijke instellingen rond eenzelfde tafel te brengen met betrekking tot relevante Noord-Zuidthema’s. Via The Shift (een fusie van Business and Society, en Kauri, waarvan we mede-oprichter zijn) maar vaak ook in een rechtstreekse relatie. Zo organiseerden wisselen we kennis uit met bedrijven zoals Colruyt Group over hun en onze rol in de landbouwketen.

We willen ook niet naïef zijn. We weten dat sommige bedrijven zich gemakshalve allerlei schaamlapjes opspelden. We zijn niet blind voor greenwashing. Maar we willen vooral vooruit kijken, praten, experimenten en innovatieve projecten opzetten, ook met de koplopers van het bedrijfsleven die de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap in de kernactiviteiten toepassen.

Ja. 11.11.11 is sinds 1966 de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, waarbinnen ngo’s en andere organisaties gezamenlijk overleg plegen over politieke actie, publieke bewustmaking en steun aan organisaties in het Zuiden. Rikolto (Vredeseilanden) is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur, Algemene Vergadering en andere overlegorganen. Een deel van de opbrengst van de 11.11.11-campagne wordt ook verdeeld onder de leden, die allemaal een gezamenlijk politiek handvest hebben onderschreven, en ook regelmatig gescreend worden.

Er bestaat geen echte aardrijkskundige eilandengroep die de naam ‘Vredeseilanden’ heeft. Deze naam is wel symbolisch ontstaan, toen Dominique Pire in 1962, na een missie om de problemen van de vluchtelingen van het Indisch-Pakistaanse conflict te bestuderen, werd getroffen door de ontwikkelingsproblematiek van de Derde Wereld. Vanuit de idee dat ontwikkeling onmogelijk is zonder vrede, sticht hij in Gohira (Bangladesh) het eerste ‘vredeseiland’ (‘iles de paix’). Dit project richtte zich op een langdurige samenwerking met de bevolking. Samenwerking die stoelt op de ontwikkeling van de eigen middelen, hoe beperkt ze ook mogen zijn. Na 1967 worden over heel de wereld nog andere vredeseilanden opgericht. Lees meer over de geschiedenis van Rikolto (Vredeseilanden)...

Je kan Rikolto (Vredeseilanden) op verschillende manieren steunen.

  • Je kan ons helpen door een gift te doen en onze organisatie al dan niet structureel te steunen.
  • Je kan een actie op poten zetten ten voordele van Rikolto. Ligt er bijvoorbeeld een feestelijke gebeurtenis in het verschiet? Vraag je vrienden om een gift over te maken aan Rikolto (Vredeseilanden). Zo vieren onze partners in het Zuiden mee. Contacteer esther.goris [at] rikolto.org voor een voorstel op maat. Of neem eens een kijkje op acties.rikolto.be.
  • Ben je sportief en heb je zin in een uitdaging? Dan kan je meedoen aan de Rikolto Classics, een sportieve én fondsenwervende mountainbike-reis. In mei kan je ook deelnemen aan de 20km van Brussel en je laten sponsoren ten voordele van Rikolto (Vredeseilanden).
  • Je kan ook meedoen in ons jaarlijkse campagneweekend in januari en de straat opgaan voor Rikolto (Vredeseilanden). Je kan je ook engageren als vrijwilliger of als online ambassadeur. Wil ook jij ons graag een handje toesteken? Geef een seintje geven aan een van onze vrijwilligerscoördinatoren. Hun gegevens vind je op onze contactpagina.

Mogelijkheden te over!

Een groeiende wereldbevolking, meer en meer mensen die in de steden wonen, veranderende voedingsgewoontes en klimaatveranderingen, stellen enorme uitdagingen voor de landbouw- en voedingssector vandaag. Met 9 miljard mensen tegen 2050 zal de vraag naar voedsel steeds verder toenemen, net zoals de consumptie van vlees, als gevolg van groeiende welvaart.

Op dit moment is landbouw de grootste economische sector ter wereld, maar ook één van de meest problematische. De sector is verantwoordelijk voor ongeveer 70 procent van het totale zoetwatergebruik, en voor 10 tot 12 procent van de emissies van broeikasgassen. Rekening houdend met verwerking, verpakking, transport, etc. ligt dat percentage nog veel hoger. Jaarlijks wordt 13 miljoen hectare bos verwoest voor de uitbreiding van landbouwgronden en komt de productiviteit van het landbouwareaal sterk onder druk van bodemverlies door erosie, verzilting en andere vormen van bodemdegradatie. De afhankelijkheid van stikstofmeststoffen en pesticiden zorgt ook voor een enorme afhankelijkheid van fossiele brandstoffen nodig voor de productie.

De cruciale uitdaging is dus om de voedselproductie te verhogen terwijl de ecologische impact van ons landbouw- en voedingssysteem moet dalen.

Vandaag wordt - naargelang van de bron - tussen 50 en 70% van het voedsel wereldwijd geproduceerd door kleinschalige landbouw. In Afrika en Azië tot 85%. Paradoxaal genoeg is twee derde van de mensen die honger lijden boer of boerin. Hun inkomen uit landbouwactiviteiten volstaat vaak niet om in het levensonderhoud van hun gezin te voorzien.

Steeds meer studies, waaronder het IAASTD-rapport van o.a. de Wereldbank en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) van de VN, stellen vast dat het ondersteunen van kleinschalige boeren van groot belang zal zijn in het streven naar armoedevermindering op het platteland én meer duurzaamheid in de landbouwsector. Rikolto (Vredeseilanden) wil boerenfamilies ondersteunen om die rol te kunnen opnemen.

Rikolto (Vredeseilanden) wil ervoor zorgen dat boerenfamilies een goed inkomen kunnen halen uit hun werk op het veld. Duurzame landbouw is daarbij het sleutelwoord. Dat betekent dat we landbouwactiviteiten ondersteunen die economisch rendabel zijn, zonder daarbij ecologische, sociale en culturele aspecten uit het oog te verliezen. Rikolto (Vredeseilanden) neemt de rol op van 'bemiddelaar'. We ondersteunen de plannen van boerenorganisaties door hen de nodige financiële middelen te geven voor hun werk, daarnaast doen we ook aan onderzoek, we brengen mensen van over de hele wereld met elkaar in contact zodat ze van elkaar kunnen leren, en we zetten pilootprojecten op. Aandacht voor gender (man-vrouw verhoudingen), voor dialoog en participatie, zijn cruciale aspecten in onze werking. Ook werken we samen met alle spelers in de landbouwketen, bedrijfsleiders, politici en opiniemakers op lokaal, nationaal en internationaal niveau aan om veranderingen door te voeren op vlak van (landbouw)beleid en bedrijfsvoering.

Rikolto (Vredeseilanden) heeft in de regio's waar we werken een kantoor. Vanuit dit kantoor wordt samengewerkt met partnerorganisaties. Dit zijn meestal boerenorganisaties, maar het kunnen ook lokale ngo’s of andere organisaties zijn. Rikolto (Vredeseilanden) ziet deze organisaties dus als partner voor de ontwikkeling van boerenfamilies en hun organisaties. We zorgen dat de mensen van die organisaties opleidingen kunnen volgen over bijvoorbeeld kwaliteitsverbetering van bepaalde gewassen, over hoe de markt werkt, over management van een organisatie. We zoeken ook met hen hoe ze zich beter kunnen organiseren en hoe ze andere spelers die betrokken zijn bij landbouw en vermarkting van landbouwproducten - overheden, bedrijven, consumenten – kunnen benaderen. Die kennis komt op die manier ten goede aan de boeren en boerinnen die lid zijn van de organisatie en de hele streek. Voor dit alles kunnen de partners rekenen op financiële steun van Rikolto (Vredeseilanden).

Van de bananenboer in Senegal tot de melkveehouder in België: wereldwijd worstelen boeren om te overleven. Ze zijn meestal de zwakste schakel in de hele landbouwketen, en moeten de meeste risico's dragen. En ook al zijn de contexten totaal verschillend, en zijn de levensomstandigheden van boerenfamilies het Zuiden veel penibeler dan boeren hier, toch liggen dikwijls dezelfde problemen aan de oorzaak van hun laag inkomen: de toenemende prijzendruk, klimaatsverandering, moeilijkheden bij het afstemmen van de productie op de vraag (overproductie leidt altijd tot lage prijzen), geen langetermijncontracten met handelaars, etc.

Daarom werkt Rikolto (Vredeseilanden) niet alleen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Ook hier komen we op voor eerlijke prijzen, zodat boeren van hun stiel kunnen leven. Natuurlijk is het hier in België niet nodig om boerenorganisaties te versterken (wat we in het Zuiden wel doen): de landbouwsector in België is al goed georganiseerd. Maar we werken wel samen met de voedingssector en supermarkten om de landbouwketens achter hun producten duurzamer te maken, ten voordele van boerenfamilies wereldwijd. Daarnaast stimuleren we consumenten om te kiezen voor duurzame voeding, kwaliteitsvol voedsel geproduceerd met respect voor het milieu, waar boeren van kunnen leven.

Eerst en vooral is Rikolto (Vredeseilanden) geen organisatie die producten opkoopt bij boeren en verkoopt hier in Europa, zoals bijvoorbeeld Oxfam-Wereldwinkels of Ethiquable. Wij kopen noch verkopen producten. Wij certifiëren of labelen ook geen producten zoals Fairtrade Belgium, het vroegere Max Havelaar, dat doet. Wij ondersteunen boerenfamilies en hun organisaties.

Wat we wel gemeenschappelijk hebben is onze overtuiging dat boeren en boerinnen in het Zuiden recht hebben op een eerlijke prijs voor hun producten, zodat ze met hun familie kunnen leven van de inkomsten uit hun landbouwactiviteiten.

Rikolto (Vredeseilanden) ondersteunt boeren en hun organisaties, vaak coöperaties, om sterker te staan in de markt. Wij verzorgen trainingen zodat ze hun organisaties kunnen versterken (financieel beheer, democratische structuren,...), de kwaliteit van hun producten kunnen verbeteren, hun rendement verhogen, tegemoet komen aan de moderne eisen die de markt stelt zoals rond voedselveiligheid of (ecologische) duurzaamheid. Wij brengen hen in contact met opkopers, verwerkers, supermarkten en helpen die relaties uit te bouwen, het vertrouwen tussen beide partijen te vergroten via het maken van correcte afspraken, het nakomen van die afspraken, het bieden van lange-termijn perspectieven, het betrekken van boeren in productinnovaties etc.

Je zou dan ook kunnen zeggen dat Rikolto (Vredeseilanden) de anonimiteit in de handel wegneemt: we zorgen dat boeren, handelaars en anders spelers elkaar leren kennen om zo langdurige relaties te kunnen opbouwen. Een boer verkoopt nl. niet alleen op basis van prijs. Hij neemt ook andere aspecten in overweging: betaalt de opkoper meteen of pas binnen een maand? Geeft hij krediet aan de boer? Ondersteunt hij de boer om de kwaliteit te produceren die de markt vereist? Ook een bedrijf koopt niet alleen op basis van prijs, maar houdt rekening met de betrouwbaarheid van hun leverancier, de boerenorganisatie. Kan die de gewenste volumes op regelmatige basis leveren? Is de kwaliteit uniform?

Rikolto (Vredeseilanden) ondersteunt wel heel wat boerenorganisaties die hun producten Fairtrade gelabeld verkopen in de markt. Omdat het Fairtrade label voor veel boeren inderdaad ook een meerwaarde heeft; ze krijgen niet alleen een goede (minimum) prijs maar slagen er via het label ook vaak in om hun kwaliteit te verbeteren, hun organisatie te versterken, hun rendement te verhogen, beter te presteren qua milieu-impact, kredieten vast te krijgen enzovoort.

Maar niet alle boerinnen en boeren zijn lid van een organisatie, en niet alle organisaties slagen erin om hun producten als Fair Trade in de markt te zetten. Die markt is eigenlijk niet zo groot. Voor veel producten, vaak voedselgewassen zoals maïs, bonen, maniok is er bovendien geen fairtradelabel of markt. En zelfs boeren die hun koffie of cacao als Fairtrade verkopen slagen er vaak niet in om hun volledige productie als Fair Trade te verkopen, meestal zelfs niet meer dan 30 % van hun totale productie. Ze verkopen zelfs vaak een gedeelte als Fair Trade gelabeld, een gedeelte als UTZ (een ander label) gelabeld, een ander gedeelte onder het Rainforest Alliance, soms wordt het product wel onder twee of meer labels verkocht: bio en Fair Trade, enzovoort.

Als Rikolto (Vredeseilanden) met boeren en hun organisaties samenwerkt dan kijken wij met die boeren wat hen het beste uitkomt: gelabeld of niet. Zo ja, welk label? En dan speelt de markt een belangrijke rol. Als de boeren kunnen leveren aan een Fair Trade markt dan ondersteunen wij hen om dat label te verkrijgen, idem voor het bio label. Als de markt die het meest opportuun is voor boeren andere labels vereist, dan zullen wij ondersteuning bieden om dat label te behalen. Unilever vereist zo bijvoorbeeld voor hun thee vaak het Rainforest Alliance label. In de cacao is het UTZ label nogal belangrijk bij grote spelers. We bekijken het dus altijd vanuit het perspectief van de boeren en hun organisaties.

Wat goed om weten is: als boeren of hun organisatie er in slagen om één label te halen dan is het een fluitje van een cent voor hen om ook nog een ander label te halen. Al de labels hebben als basisvereiste een sterke interne organisatie en controle die de verzekering bieden dat niemand van de groep 'vals speelt'. En dan komen we weer bij de sterkte van Rikolto (Vredeseilanden): het versterken van boerenorganisaties.

Financiën

Rikolto (Vredeseilanden) haalt haar middelen uit verschillende bronnen: overheden, andere NGO's, stichtingen, en particuliere giften. Elk jaar wordt het totale budget opgemaakt en verdeeld over onze verschillende landen, diensten en activiteiten. Dit budget wordt besproken en goedgekeurd door de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering, die hiervoor een speciale financiële commissie heeft aangesteld. De uitgebreide toelichting bij deze cijfers zijn te vinden in ons jaarverslag.

Rikolto (Vredeseilanden) is geen noodhulporganisatie, maar een NGO die structurele veranderingen wil bereiken op lange termijn. Die veranderingen waarnaar gestreefd wordt, situeren zich op economisch en politiek vlak, en op het vlak van het veranderen van aankoopgedrag bij consumenten. Daar hoort dus ook een budgettaire planning op lange termijn bij.

Onze doelstellingen worden uitgeschreven in een strategisch meerjarenplan. Op basis daarvan wordt elk jaar een concreet actieplan ontwikkeld. De actieplannen worden gefinancierd met het beschikbare budget. Nadat de begroting door de Algemene Vergadering wordt goedgekeurd, weten de verantwoordelijken van een bepaald project of programma exact over welk bedrag ze zullen kunnen beschikken in het lopende werkjaar. Dat is absoluut noodzakelijk willen we efficiënt kunnen plannen en werken op lange termijn en hierover concrete afspraken maken met de lokale organisaties in de landen. Bij de jaarplanning maken wij dus een raming van wat wij aan giften en subsidies verwachten te ontvangen in het lopende werkjaar.

Neen, meestal niet. Uw gift is een essentieel onderdeel van het totale Rikolto (Vredeseilanden)-budget dat het geheel van onze werking bekostigt. Dit budget wordt rondgemaakt door een grote diversiteit aan financieringsbronnen. Wij volgen een meerjarenprogramma en maken elk jaar een begroting op, en daarin wordt bepaald hoeveel geld naar welke activiteit gaat. Indien we omgekeerd te werk zouden gaan, en mensen hier laten kiezen welke activiteit ze precies willen steunen, dan lopen we het risico dat bepaalde essentiële activiteiten uit de boot vallen, en kan bovendien de continuïteit over de jaren niet gegarandeerd worden.

Rikolto (Vredeseilanden) is immers geen noodhulporganisatie, maar een NGO die structurele veranderingen in ontwikkelingslanden wil bereiken op lange termijn. Die veranderingen waarnaar gestreefd wordt, situeren zich op economisch en politiek vlak, en het sensibiliseren van mensen in Vlaanderen.

In onze communicatie maken we steeds duidelijk dat de projecten die we beschrijven voorbeelden zijn voor het geheel van de Rikolto (Vredeseilanden)werking. Deze voorbeelden zijn erop gericht om duidelijk te maken wat de werking van Rikolto (Vredeseilanden) inhoudt, welke keuzes we maken en welke resultaten we (willen) bereiken.

Het bedrag aan campagnegelden, giften en legaten voor Rikolto (Vredeseilanden) representeert elk jaar tussen de 15 à 19% van het totale budget waar de organisatie over kan beschikken om haar programma uit te voeren. Het lijkt een klein percentage en toch is het essentieel voor het overleven van de organisatie en haar manier van werken.

Deze middelen gebruiken we als hefbomen om financiering te krijgen door andere financierende instanties. Zowel de federale overheid als de Europese Unie hanteren namelijk een mechanisme van medefinanciering. Zo betaalt DGD (Belgische ontwikkelingssamenwerking) 80% als wij 20% van het budget op tafel leggen.

Overheidsinstanties zijn bovendien minder of niet geneigd te investeren in aspecten van onze werking die wij essentieel achten (politiek werk, educatie, kennisuitwisseling met bedrijven, onderzoeksinstellingen, en andere actoren) om onze doelstellingen te realiseren in Noord en Zuid. Deze zijn een wezenlijk onderdeel van onze benadering en daar willen we met uw steun in blijven investeren.

Zonder uw gift dus geen Rikolto (Vredeseilanden).

Wij bieden u volledige financiële transparantie in ons jaarverslag. We worden jaarlijks beoordeeld door de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving en werken mee aan initiatieven als NGO-OpenBoek.be, Donorinfo.be, ...

Het jaarverslag wordt samen met het programma en budget voor het daaropvolgende jaar besproken en goedgekeurd door achtereenvolgens het management team, de Raad van Beheer, de financiële commissie van de Algemene Vergadering, en de Algemene Vergadering zelf.

Elk jaar legt Rikolto (Vredeseilanden) haar boekhouding voor aan een bedrijfsrevisor. De revisor gaat na of de boekhouding correct gebeurt en of de verslaggeving (zoals bijvoorbeeld in het jaarverslag) overeenstemt met de realiteit. Bovendien is het een verplichting van de overheid dat de boekhoudingen van onze partners en landkantoren in het Zuiden grondig gecontroleerd worden. De controle gebeurt door onafhankelijke revisoren in de partnerlanden, door de subsidiërende overheden zoals de federale en Vlaamse overheid, de Europese Unie,…

Elk jaar laten we de boekhouding van alle landkantoren doorlichten door het internationale auditkantoor KPMG die van hun bevindingen een verslag maken. Uiteindelijk, nadat ook het hoofdkantoor aan een grondige controle is onderworpen, maakt het college van commissaris-revisoren van Rikolto (Vredeseilanden), bestaande uit Clybouw Bedrijfsrevisoren en KPMG, hun definitief verslag op, na een kritische lezing van alle verslagen van de verschillende kantoren. Dit verslag wordt besproken in de Raad van Bestuur en staat afgedrukt in ons jaarverslag.

Naast de financiële controles, heeft Rikolto (Vredeseilanden) gekwalificeerd personeel en systemen om de kwaliteit van onze werking te garanderen.

De activiteiten en verwachte resultaten zijn beschreven in een strategisch 6-jarenplan, in de driejaarlijkse actieplannen en jaarlijkse verslagen. In elke regio waar Rikolto (Vredeseilanden) werkt hebben we een kantoor met professionele mensen en worden wij vertegenwoordigd door een lokale Rikolto-directeur. Onze vertegenwoordigers volgen met hun team de lokale partnerorganisaties op, zowel inhoudelijk als financieel. Rikolto heeft een honderdtal mensen in het Zuiden, meestal lokale krachten die het programma in goede banen leiden en instaan voor de kwaliteit.

Al onze activiteiten worden gepland en opgevolgd aan de hand van het Chain Intervention Framework (CIF). Dit kader geeft duidelijk aan waar we op inzetten en hoe we het de vooropgestelde resultaten willen behalen. Deze nieuwe manier van werken verzekert een gestandaardiseerde aanpak in alle regio’s waar Rikolto (Vredeseilanden) actief is. Op basis van de CIFs worden de jaarlijkse operationele plannen van Rikolto (Vredeseilanden) en partnerorganisaties opgesteld. Dit systeem resulteert in een actievere participatie van het Rikolto (Vredeseilanden)team en partnerorganisaties in de ontwikkeling van het programma.

De CIFs zijn een belangrijk onderdeel van het globale Planning, Learning and Accountability-systeem (PLAs) van Rikolto (Vredeseilanden). Dit monitoring- en evaluatiesysteem is gericht op leren uit successen en mislukkingen en biedt een kader voor het systematisch verzamelen van gegevens en het gebruik ervan voor continue programmasturing. Maar het PLA-systeem wil meer zijn dan dat. Het wil kritische reflectie stimuleren en inzichten delen met collega’s, maar ook met externe stakeholders.

Wij laten onze landkantoren en programma's bovendien regelmatig doorlichten op relevantie, kwaliteit en doeltreffendheid door interne en externe evaluatoren. We leren uit deze evaluaties dat onze benadering een adequaat antwoord biedt op de noden van boerenfamilies. We leren er ook uit wat in onze aanpak beter kan. We delen de evaluaties met DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Belgische Overheid) en andere financierende overheden en nemen de aanbevelingen ter harte voor toekomstige planning.

Het grootste deel van onze middelen zijn afkomstig van overheden (federale overheid, Vlaamse overheid, Provincies, Europese Unie), in het totaal iets minder dan 70% van de totale bestedingen. Dit heeft zowel voor- als nadelen:

  • Het risico bestaat dat Rikolto (Vredeseilanden) inhoudelijk 'gestuurd' wordt door overheden en zo een 'instrument' wordt en niet langer onafhankelijk haar eigen programma kan uitvoeren.
  • Financiële kwetsbaarheid: bij dalende overheidsbudgetten zijn er onmiddellijk grote consequenties voor ons programma.
  • Intensieve controles (zowel op financiële aspecten als op inhoudelijke aspecten). Gezien we van verschillende overheden afhankelijk zijn worden we ook heel uitvoerig gecontroleerd. Dit vraagt een extra investering maar biedt kwaliteitsgaranties ten aanzien van het geheel van het programma. (Een overzicht van de verschillende controlemechanismen waaraan wij onderhevig zijn vindt u op deze pagina.
  • Naast de financiële kwetsbaarheid bieden overheden ons ook een financiële zekerheid. De subsidies zijn namelijk meestal ingebed in meer-jarenprogramma's. We hebben dus garanties op lange termijn en kunnen van daaruit plannen en werken naar resultaten op lange termijn. Naar onze partners in het Zuiden toe is dit ook een heel belangrijk gegeven.
  • Een groot gedeelte van de kosten van de ondersteuning ten aanzien van het programma (zowel hier als in onze landkantoren: administratie, communicatie, personeelsdienst, financiële dienst) wordt door de administratiebijdrage van overheden (13,49% voor de federale overheid) gefinancierd.

Een verminderde financiële afhankelijkheid van overheden is voor ons zeker wenselijk. Diversificatie van donoren is hier een mogelijk antwoord. Daarnaast willen wij via de campagne en mailings ook middelen bij een breed publiek werven om ons programma in de toekomst te blijven waarmaken, zo autonoom mogelijk. Onze eigen fondsenwerving wordt dus steeds belangrijker. Voor een structurele aanpak zijn structurele inkomsten nodig.

Een balans is slechts een momentopname aan het eind van het boekjaar. Indien we de balans op een ander moment in het jaar zouden maken, kan het plaatje er helemaal anders uitzien.

Voor Rikolto (Vredeseilanden) geven de liquide middelen in de eerste plaats ademruimte om de activiteiten van partnerorganisaties op een continue manier te financieren. Overheden durven wel eens later over de brug te komen met hun fondsen (soms pas halverwege het jaar). Door haar financiële reserves hoeft Rikolto (Vredeseilanden) geen (dure) overbruggingskredieten aan te gaan.

Op de tweede plaats geeft het onze organisatie meer onafhankelijkheid om innovatieve projecten op te starten, waar niet onmiddellijk andere financieringspartners voor te vinden zijn. Mede daarom blijven particuliere giften van welke grootte ook, cruciaal voor Rikolto (Vredeseilanden).

Rikolto (Vredeseilanden) streeft naar een eerlijke verloning van alle werknemers voor hun bijdrage aan de missie van de organisatie, rekening houdend met hun kwaliteiten en relevante werkervaring, en in verhouding met andere gelijkaardige organisaties. Naast het loon en het bijdragen aan de missie van Rikolto (Vredeseilanden), zorgen dragen ook andere elementen bij aan de motivatie van werknemers: flexibele arbeidsvoorwaarden, ontwikkeling van nieuwe vaardigheden, kansen op nieuwe verantwoordelijkheden en opportuniteiten om samen te werken met collega’s aan de andere kant van de wereld.

Op het vlak van loon en extralegale voordelen is er volledige gelijkheid tussen mannen en vrouwen en tussen werknemers met een contract van onbepaalde en bepaalde duur. (in alle regio's)

Het salarissysteem voor de medewerkers van Rikolto vzw is gebaseerd op de barema’s van de overheid. Er worden acht barema categorieën gehanteerd waarin elke werknemer wordt ingeschaald op basis van zijn functie en het aantal jaren relevante werkervaring. Elke medewerker ontvangt ook maaltijdcheques, een groepsverzekering, hospitalisatieverzekering en de terugbetaling van woon-werkverkeer. Onze directeur ontvangt een loon op basis van de barema categorie directeur.

In de vzw (werking in België) is er een gezonde loonspanning van 1 op 3. Het hoogste loon is met andere woorden drie keer groter is dan het laagste. De syndicale norm voor een goede loonspanning is 1 op 4. Niemand krijgt een firmawagen. Op het kantoor in Leuven is één auto beschikbaar die iedereen indien nodig voor werkdoeleinden kan gebruiken. Er is geen performantiebeloning of ander bonussysteem voorzien.

Buiten België, hanteert iedere regiowerking een eigen salarissysteem, gebaseerd op de lokale context. Elk salarissysteem is wel opgebouwd volgens hetzelfde principe van inschaling per functie en op basis van relevante werkervaring. De salarisschalen worden opgemaakt aan de hand van een vergelijkende studie met gelijkaardige organisaties. Rikolto (Vredeseilanden) wil zich net boven het gemiddelde positioneren, om op die manier competente werknemers te kunnen rekruteren. Ook in de andere regio's worden extralegale voordelen toegekend. Dit kan zich vertalen in de vorm van hospitalisatieverzekering of levensverzekering, pensioenfonds, 13e maand, extra verlofdagen, transportvergoeding, …

De leden van de Algemene Vergadering en Raad van Bestuur oefenen hun functies uit zonder hiervoor vergoed te worden.

De afgelopen jaren werden we regelmatig bevraagd door een aantal journalisten en ook particuliere donoren met betrekking tot de besteding van de middelen, onze loonpolitiek etc. We waarderen de interesse. Dit wijst op een grote betrokkenheid en geeft aan dat er soms nood is aan extra uitleg bij de cijfers. Aarzel dus niet om ons te contacteren indien er na het bekijken van de cijfers, het jaarverslag of andere elementen er voor u nog zaken onduidelijk blijven. We maken heel graag tijd voor u. U kan hiervoor terecht bij onze financieel verantwoordelijke, Erik Devogelaere. Hij is te bereiken via ons algemeen nummber 016 31 65 80 - info [at] rikolto.be

Standpunten

Sommige landbouwingenieurs en zaadfirma's schuiven genetisch gemanipuleerde gewassen (ggo's) naar voren om honger de wereld uit te helpen. Om een aantal redenen is Rikolto (Vredeseilanden) daar niet van overtuigd. Wereldwijd wordt er ruim voldoende voedsel geproduceerd om de hele wereldbevolking te voeden. Honger wordt veroorzaakt door een gebrek aan toegang tot productiemiddelen zoals water, land en krediet én door gebrek aan koopkracht.

Rikolto (Vredeseilanden) is zeker niet tegen technologische vernieuwingen in de landbouwsector. Integendeel, een performant familiaal landbouwsysteem vraagt dit. Er zijn wel degelijk nieuwe toepassingen de boerenfamilies kunnen helpen om meer en betere gewassen te telen.

Lees hier ons volledig standpunt over ggo's (ENG)...

De Europese Unie besteedt jaarlijks 40 procent van haar budget aan landbouw. Europese landbouwers kunnen immers onvoldoende inkomen halen uit de prijs die voor hun producten betaald wordt omdat ze niet concurrentieel zijn met de lage wereldmarktprijzen. Daarom werden de subsidies opgezet, maar het is duidelijk dat dit systeem niet eeuwig houdbaar is. De landbouwsubsidies die Europa (net als de Verenigde Staten) zijn boeren geeft, werkt overproductie in de hand. Tegen deze goedkope import kunnen de lokale landbouwers niet concurreren, met toenemende armoede en stadsvlucht tot gevolg.

Ook niet alle Europese boeren zijn gelukkig met deze subsidies. Niet enkel omdat het overgrote deel van de subsidies enkel wordt uitgekeerd aan een aantal grote industriële landbouwbedrijven, maar ook omdat landbouwers geen steuntrekkers willen zijn. De landbouwsubsidies kunnen maar afgebouwd worden als de Europese boeren “lonende” prijzen krijgen voor hun producten. En die zijn alleen mogelijk als de interne EU markt afgeschermd wordt van goedkope import en als er geen structurele overproductie is in de EU zelf. Blijft de mogelijkheid om akkoorden af te sluiten met ontwikkelingslanden zodat zij voor beperkte hoeveelheden, en eveneens aan lonende prijzen, toegang krijgen tot de Europese markt. Daar hebben deze landen meer aan dan aan een onbeperkte vrije markttoegang met zeer lage prijzen. Deze piste gaat echter regelrecht in tegen de huidige liberaliseringstendens. Bovendien dreigt ze de Europese handelspolitiek te doorkruisen. Europa wil immers markttoegang krijgen tot de Braziliaanse markt, en wil dus liever niet botsen met de grote Braziliaanse suikerproducenten.

In 2012 bereidde Europa een vernieuwd Europees Landbouwbeleid voor, voor de periode 2014-2020. Vredeseilanden heeft, samen met andere ngo’s in de schoot van Concord (de Europese confederatie van ngo’s), actief meegewerkt aan voorstellen om het nieuwe Landbouwbeleid in een richting te sturen die boerenfamilies in het Zuiden niet benadeelt. Op Vlaams niveau werkten we mee aan het formuleren van een evenwichtig standpunt binnen de SALV, de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij. Op Europees niveau zijn we er met Concord in geslaagd om steun te krijgen van de europarlementsleden van het Development Comittee. Maar helaas, ondanks het vele lobbywerk 42 en de steun van het Development Committee, hebben vele voorgestelde amendementen het toch niet gehaald tijdens de stemming in het Europees Parlement in maart 2013.

Het stimuleren van de productie en consumptie van bio-energie maakt in toenemende mate deel uit van het klimaatbeleid. Alhoewel het gebruik van bio-energie inderdaad een belangrijke rol kan spelen in de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, willen we ook een aantal bedenkingen formuleren over de globale economische en sociale effecten die het toenemende gebruik van biobrandstoffen met zich kunnen meebrengen voor de landbouwers in het Zuiden.

Studies tonen aan dat West-Europa over onvoldoende grond beschikt om aan de toekomstige vraag naar biobrandstofteelten te voldoen. Een groot deel zal dan ook geïmporteerd moeten worden, voornamelijk uit ontwikkelingslanden en ook uit Oost-Europese en Baltische staten.

Aanvankelijk zou men verwachten dat de teelt van energiegewassen voor deze landen een aantal positieve effecten kan genereren op het vlak van ontwikkeling: de diversificatie van teelten en hiermee gepaard gaande risicospreiding kan de handelsbalans verbeteren; een omschakeling naar energieteelten kan in bepaalde gevallen jobs creëren en het inkomen van de boeren verbeteren, wat belangrijke kansen met zich meebrengt voor rurale economische ontwikkeling; ook biedt dit opportuniteiten om op een duurzame manier de lokale energiebehoeften in het Zuiden in te vullen. Maar uit de ervaringen van de laatste jaren blijkt echter dat er vaak onaanvaardbare sociale, ecologische en economische gevolgen gepaard gaan met deze teelten: een aantal structurele problemen zorgen ervoor dat de teelt van energiegewassen in die landen negatieve effecten met zich meebrengt:

  • De stijgende vraag naar biobrandstoffen doet de prijs van heel wat voedingsproducten stijgen. Dit treft vooral arme gezinnen.
  • Op middellange termijn zal, onder impuls van de huidige hoge prijzen voor energieteelten, het aanbod ook gaan stijgen en de prijzen dus dalen, met zelfs het gevaar van overproductie. Het resultaat is een onstabiele en op lange termijn dalende prijs, zoals dit reeds het geval is voor de meeste landbouwgrondstoffen.
  • Energieteelten zullen voornamelijk exportgericht zijn. Het verleden heeft aangetoond dat de opbrengsten van exportproductie voornamelijk gaan naar de actoren die zich aan het einde van de keten bevinden en niet zozeer naar de eigenlijke producenten onderaan de keten, de boeren en boerinnen in het Zuiden dus.
  • Een grootschalige omschakeling naar energieteelten kan op lokaal niveau leiden tot concurrentie met andere vormen van landgebruik (voedselproductie, veeteelt, bossen). Dit betekent een gevaar voor de lokale voedsel- en drinkwatervoorziening.
  • Maar de inzet van biobrandstoffen kan in de ontwikkeling van achtergestelde rurale gebieden ook een belangrijke rol spelen. In de rurale gebieden wordt nog heel wat zwaar werk geleverd (vnl. door vrouwen) zoals oppompen van water, pletten van granen, irrigatie, enz, bij gebrek aan een degelijk energiebeleid voor deze gebieden.

Naast energievoorziening kan de kleinschalige productie van energieteelten de lokale economie stimuleren, bijproducten kunnen gebruikt worden door de gemeenschap en verkocht worden op de lokale markt. Teelten voor biobrandstoffen kunnen in bepaalde gevallen ook het positieve neveneffect hebben dat ze bodemerosie tegengaan en op termijn andere teelten mogelijk maken.

In Europa kan agroforestry een belangrijke bijdrage betekenen aan de efficiënte productie van biomassa en het verminderen van klimaatverandering. Bomen halen via fotosynthese het broeikasgas “CO2” uit de lucht en beperken zo klimaatverandering. De introductie van bomen langs en in weides (en in mindere mate akkers) heeft hiervoor een zeer groot jaarlijks potentieel om ongeveer 35 à 40% van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen in de EU vast te leggen. Dit potentieel is quasi niet benut.

Algemene vragen

Structurele hulp is niet hetzelfde als noodhulp. Noodhulp - zoals het uitdelen van voedsel- of kledingpakketten, het opbouwen van tentenkampen - is belangrijk en nodig om het hoofd te bieden aan crisissituaties. Het is hulp op korte termijn. Structurele hulp daarentegen wil oplossingen bieden op lange termijn. Meer specifiek probeert Rikolto (Vredeseilanden) ervoor te zorgen dat we iedereen ter wereld op een duurzame manier kunnen voeden en dat boerenfamilies een goed inkomen hebben, zodat hulp op lange termijn overbodig wordt. Dat doen we door de werking van boerenorganisaties te ondersteunen, door te lobbyen bij nationale en internationale overheden voor een beter landbouwbeleid, door boerenorganisaties te verbinden met bedrijven, etc. Noodhulp en structurele hulp zijn dus complementair.

Rikolto (Vredeseilanden) ondersteunt boerenfamilies in het Zuiden die hun inkomen uit duurzame landbouw halen. ‘Duurzaam’ wil zeggen dat er aan de behoeften van vandaag wordt voldaan, zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. ‘Duurzame landbouw’ wil zeggen dat de boeren en boerinnen produceren op een manier die...

  • economisch verantwoord is: met de gegeven input een maximum aan output produceren.
  • sociaal rechtvaardig is: eerlijke prijzen voor de voedselproducten van de consument aan de producent, gelijke inkomens voor mannen en vrouwen, deelname van de boer(in)en in het beslissingsproces, betaalbare prijzen voor de consumenten.
  • ecologisch leefbaar is: er wordt geen afbraak gedaan aan het milieu, er worden productiemethodes gebruikt die rekening houden met het bewaren van de biodiversiteit, via voldoende diversificatie van teelten wordt de bodemkwaliteit behouden.
  • cultureel aanvaardbaar is: relaties zijn gebouwd op vertrouwen, samenwerking en respect voor de culturele integriteit van de samenleving.

Duurzame landbouw geeft boerenfamilies ook de kans om de controle over hun eigen bedrijf en markten te behouden. Rikolto (Vredeseilanden) is op verschillende vlakken bezig met duurzaamheidsthema's. Lees hier onze standpunten (ENG).

Duurzame landbouw is niet per definitie biolandbouw, maar biologische landbouw is wel een vorm van duurzame landbouw. Biolandbouw richt zich in de eerste plaats op ecologische duurzaamheid, maar de beweging van de biologische landbouw erkent ook het belang van sociale, economische en culturele duurzaamheid.

De pioniers van de biologische landbouw waren boeren die zich op een constructieve manier hebben afgezet tegen de evolutie die zich vanaf de jaren ’50 in de landbouwsector voltrok: de evolutie naar een sterk gemechaniseerde landbouwsector die volop gebruik maakte van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen.

Sinds 1991 heeft de biolandbouw in Europa en elders (ook in het Zuiden) een wettelijk kader. Boeren die hun producten onder de naam ‘biologisch, ecologisch of organisch’ verkopen, moeten aan duidelijk omschreven criteria voldoen, die gecontroleerd worden door een extern controle-orgaan. Hoewel deze wetgeving zich enkel op ecologische principes concentreert, blijft bij het grootste deel van de biobeweging ook de aandacht voor sociale, economische en culturele duurzaamheid bestaan. In 2005 aanvaardde de IFOAM (International Federation of Organic Agriculture Movements, de internationale koepel voor alle organisaties die rond biologische landbouw actief zijn) een aantal basisprincipes in die zin, die aan de grondslag van biologische landbouw moeten liggen:

  • Het gezondheidsprincipe: Biolandbouw erkent dat gezondheid van bodem, plant, dier en mens één en ondeelbaar zijn, en zorgt voor een verbetering van deze gezondheid.
  • Het ecologische principe: Biolandbouw is gebaseerd op levende ecosystemen en kringlopen, en helpt deze mee in stand te houden.
  • Het rechtvaardigheidsprincipe: Biologische landbouw is gebaseerd op relaties die rechtvaardigheid garanderen, zowel ten aanzien van het leefmilieu als van alle levende wezens.
  • Het voorzorgprincipe: Biologische landbouw wil op verantwoorde wijze rekening houden met de toekomstige generaties en het leefmilieu van morgen.

Rikolto (Vredeseilanden) zetelt in de Raad van Bestuur van Bioforum-Vlaanderen, de koepel van biologische landbouw en voeding. www.bioforum.be

In een ‘familiaal’ landbouwsysteem hebben boeren en boerinnen hun zeg over de keuze van gewassen, de organisatie van het werk, de verdeling van de inkomsten, en beheren ze de productiefactoren (grond, water, zaaigoed, grondstoffen, gereedschap, krediet...). Dit is anders dan in een ‘industrieel’ landbouwsysteem (de agro-industrie), waar kapitaal en grond in handen zijn van enkelingen. Veelal is monocultuur de norm en boeren worden landarbeiders. Het overgrote deel van de mensen in het Zuiden werkt in de ‘familiale’ landbouw.

Verschillende analyses bewijzen dat investeren in familiale landbouw de beste manier is om boerenfamilies in het Zuiden uit de armoede te halen. Onlangs werd dit nog bevestigd in een groot rapport van de VN, waar een 400-tal wetenschappers uit verschillende disciplines aan meewerkten: the International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD)

Toch leven er nog heel wat vooroordelen over familiale landbouw: dit soort landbouw wordt vaak geassocieerd met begrippen als “archaïsch”, “voorbijgestreefd”, “onproductief”, “niet in staat tot innovatie”, “zelfvoorzienend”, “gekant tegen verandering”, “verstard”, “anti-economisch”, “niet competitief”, “niet aangepast aan de markt”, enz. Omgekeerd worden landbouwbedrijven met kapitaalintensieve productiemiddelenmeestal bestempeld als “modern”, “dynamisch”, “ondernemend”, “geïntegreerd met de markt”, “effectief”, “rendabel”, enz.

Echter...

  • Familiaal = Anti-economisch?: veel analyses wijzen op de concurrentievoordelen van de familiebedrijven voor de valorisatie van productiefactoren. Ze kunnen economisch efficiënter zijn dan andere, zogenaamd moderne vormen van landbouw. Jammer genoeg worden ze vaak geconfronteerd met een ongelijke toegang tot grond, kredieten, zaaigoed, infrastructuur,...
  • Familiaal = Verstard? : de familiale landbouw heeft bewezen dat hij dynamisch en flexibel is, kan innoveren, vernieuwingen kan integreren, betere antwoorden op signalen van de markt kan geven en zich weet aan te passen aan snelle veranderingen van de economische en institutionele context (soms tegen een helaas hoge sociale en economische prijs). Zo is de familiale landbouw er ondanks de bescheiden middelen gedeeltelijk in geslaagd de enorme uitdaging van de demografische groei op te vangen. Laten we niet vergeten dat de Afrikaanse bevolking in de afgelopen 25 jaar meer dan verdubbeld is!
  • Familiaal = Marginaal? : de familiale landbouw levert een grote bijdrage aan de economie (percentage van het BIP) en aan de werkgelegenheid, zowel in de Afrikaanse landen als in andere continenten. In de landen van het Zuiden zijn bijna 1,3 miljard mensen actief in de landbouw. Wanneer we rekening houden met de families die er direct van leven, vertegenwoordigt de familiale landbouw zelfs 2,5 miljard mensen. Dat is 41% van de wereldbevolking.
  • Kleiner = Minder rendabel?: In de landbouw is de productiviteit niet evenredig met de grootte van de bedrijven. De grote omvang van bedrijven is niet altijd een factor van schaaleconomie.